Engels-Nederlands woordenboek »

tit betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
ineptitude (the quality of being inept)
noun
[UK: ɪ.ˈnep.tɪ.tjuːd]
[US: ˌɪ.ˈnep.tə.ˌtuːd]

dwaasheidsubstantief

ingratitude (thanklessness)
noun
[UK: ɪn.ˈɡræ.tɪ.tjuːd]
[US: ɪŋ.ˈɡræ.tə.tuːd]

ondankbaarheidsubstantief
{f}

institute [institutes] (college)
noun
[UK: ˈɪn.stɪ.tjuːt]
[US: ˈɪn.stə.ˌtuːt]

instituutsubstantief
{n}

institution [institutions] (established organisation)
noun
[UK: ˌɪn.stɪ.ˈtjuːʃ.n̩]
[US: ˌɪn.stə.ˈtuːʃ.n̩]

instellingsubstantief

institutional (of pertaining to or characteristic of an institution)
adjective
[UK: ˌɪn.stɪ.ˈtjuː.ʃnəl]
[US: ˌɪn.stə.ˈtuː.ʃə.nəl]

institutioneelbijvoeglijk naamwoord

interstitial (of, relating to, or situated in an interstice)
adjective
[UK: ˌɪn.tə.ˈstɪʃ.l̩]
[US: ˌɪn.tə.ˈstɪʃ.l̩]

interstitieelbijvoeglijk naamwoord

met betrekking tot een tussenruimtebijvoeglijk naamwoord

tussenliggendbijvoeglijk naamwoord

Inuktitut (language)
proper noun

Inuktituteigennam
{n}

investiture (act of investing)
noun
[UK: ɪn.ˈve.stɪ.tʃə(r)]
[US: ˌɪn.ˈve.stə.tʃər]

investituursubstantief
{f}

Iriomote tit (Sittiparus olivaceus)
noun

iriomotemeessubstantief

juniper titmouse (Baeolophus ridgwayi)
noun

Ridgways meessubstantief

latitude [latitudes] (angular distance north or south from the equator)
noun
[UK: ˈlæ.tɪ.tjuːd]
[US: ˈlæ.tə.ˌtuːd]

breedtegraadsubstantief
{m}

long-tailed tit [long-tailed tits] (bird)
noun
[UK: ˈlɒŋ teɪld tɪt]
[US: ˈlɔːŋ ˈteɪld ˈtɪt]

staartmeessubstantief
{f}

magnetite [magnetites] (a mineral)
noun
[UK: ˈmæɡ.nə.ˌtaɪt]
[US: ˈmæɡ.nə.ˌtaɪt]

magnetietsubstantief

marsh tit (bird)
noun

glanskopsubstantief

mastitis [mastitides] (inflammation of a breast or udder)
noun
[UK: mæ.ˈstaɪ.tɪs]
[US: mæ.ˈstaɪ.tɪs]

borstontstekingsubstantief
{f}

mastitissubstantief
{f}

nonentity [nonentities] (an unimportant or insignificant person)
noun
[UK: nɒ.ˈnen.tɪ.ti]
[US: naˈnen.tə.ti]

schertsfiguursubstantief
{m} {f}

otitis [otitides] (inflammation of the ear)
noun
[UK: ɒtˈaɪtɪs]
[US: ɑːtˈaɪɾɪs]

oorontstekingsubstantief

Palawan tit (Pardaliparus amabilis)
noun

palawanmeessubstantief

partition [partitions] (action which divides a thing into parts, or separates one thing from another)
noun
[UK: pɑː.ˈtɪʃ.n̩]
[US: parˈtɪʃ.n̩]

opdelingsubstantief

partitiesubstantief

splitsingsubstantief

verdelingsubstantief

partition [partitions] (part of something that has been divided)
noun
[UK: pɑː.ˈtɪʃ.n̩]
[US: parˈtɪʃ.n̩]

aandeelsubstantief
{n}

deelsubstantief
{n}

partsubstantief
{n}

partition [partitioned, partitioning, partitions] (to divide into territories)
verb
[UK: pɑː.ˈtɪʃ.n̩]
[US: parˈtɪʃ.n̩]

dismemberenwerkwoord

partition [partitioned, partitioning, partitions] (to divide something parts)
verb
[UK: pɑː.ˈtɪʃ.n̩]
[US: parˈtɪʃ.n̩]

opdelenwerkwoord

splitsenwerkwoord

verdelenwerkwoord

partitive (grammar: indicating a part)
adjective
[UK: ˈpɑː.tɪ.tɪv]
[US: ˈpɑːr.tɪ.tɪv]

delendbijvoeglijk naamwoord

partitive (partitive case)
noun
[UK: ˈpɑː.tɪ.tɪv]
[US: ˈpɑːr.tɪ.tɪv]

partitiefsubstantief
{m}

penduline tit (bird)
noun

buidelmeessubstantief
{f}

petition [petitions] (formal, written request made to an official person)
noun
[UK: pɪ.ˈtɪʃ.n̩]
[US: pə.ˈtɪʃ.n̩]

petitiesubstantief
{f}

smeekschriftsubstantief
{n}

verzoekschriftsubstantief
{n}

platitude [platitudes] (often-quoted saying)
noun
[UK: ˈplæ.tɪ.tjuːd]
[US: ˈplæ.tə.ˌtuːd]

clichésubstantief

platitudesubstantief

2345

Zoek geschiedenis