Engels-Nederlands woordenboek »

tit betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
credit institution noun

kredietinstellingsubstantief

destitution (condition of lacking something)
noun
[UK: ˌde.stɪ.ˈtjuːʃ.n̩]
[US: ˈde.stə.ˌtuːʃ.n̩]

ontberingsubstantief
{f}

destitution (extreme state of poverty)
noun
[UK: ˌde.stɪ.ˈtjuːʃ.n̩]
[US: ˈde.stə.ˌtuːʃ.n̩]

armoedesubstantief
{f}

berooidheidsubstantief
{f}

dissociative identity disorder (mental disorder characterized by personality states)
noun

meervoudigepersoonlijkheidsstoornissubstantief
{f}

entitle [entitled, entitling, entitles] (to bestow the right to do something)
verb
[UK: ɪn.ˈtaɪt.l̩]
[US: en.ˈtaɪt.l̩]

berechtigenwerkwoord

entitle [entitled, entitling, entitles] (to give a title to a book etc.)
verb
[UK: ɪn.ˈtaɪt.l̩]
[US: en.ˈtaɪt.l̩]

benoemenwerkwoord

betitelenwerkwoord

entitled (having a right to something)
adjective
[UK: ɪn.ˈtaɪt.l̩d]
[US: en.ˈtaɪt.l̩d]

gerechtigdbijvoeglijk naamwoord

rechthebbendbijvoeglijk naamwoord

entitled (having a title - book etc)
adjective
[UK: ɪn.ˈtaɪt.l̩d]
[US: en.ˈtaɪt.l̩d]

getiteldbijvoeglijk naamwoord

entitlement [entitlements] (a legal obligation on a government to make payments to a person, business, or unit of government)
noun
[UK: ɪn.ˈtaɪtl.mənt]
[US: en.ˈtaɪ.təl.mənt]

uitkeringsubstantief

entitlement [entitlements] (something that one is entitled to)
noun
[UK: ɪn.ˈtaɪtl.mənt]
[US: en.ˈtaɪ.təl.mənt]

aanspraaksubstantief

entitlement [entitlements] (the right to have something)
noun
[UK: ɪn.ˈtaɪtl.mənt]
[US: en.ˈtaɪ.təl.mənt]

recht opsubstantief

European penduline tit (Remiz pendulinus)
noun

buidelmeessubstantief
{f}

fictitious (invented)
adjective
[UK: fɪk.ˈtɪ.ʃəs]
[US: fɪk.ˈtɪ.ʃəs]

fictiefbijvoeglijk naamwoord

fortitude (mental or emotional strength)
noun
[UK: ˈfɔː.tɪ.tjuːd]
[US: ˈfɔːr.tə.ˌtuːd]

geesteskrachtsubstantief
{f}

innerlijke krachtsubstantief
{f}

taaiheidsubstantief
{f}

vastberadenheidsubstantief
{f}

volhardendheidsubstantief
{f}

volhardingsubstantief
{f}

gender identity (person's sense of self as a member of a particular gender)
noun

geslachtsidentiteitsubstantief
{f}

gender identity disorder (gender dysphoria condition)
noun

geslachtsidentiteitsstoornissubstantief
{f}

general practitioner [general practitioners] (physician who provides primary care; family doctor)
noun
[UK: ˈdʒen.r̩əl præk.ˈtɪ.ʃə.nə(r)]
[US: ˈdʒen.r̩əl præk.ˈtɪ.ʃə.nər]

huisartssubstantief

gratitude (state of being grateful)
noun
[UK: ˈɡræ.tɪ.tjuːd]
[US: ˈɡræ.tə.ˌtuːd]

dankbaarheidsubstantief
{f}

great tit (bird)
noun
[UK: ˈɡreɪt tɪt]
[US: ˈɡreɪt ˈtɪt]

koolmeessubstantief
{f}

grey crested tit (Lophophanes dichrous)
noun

grijskuifmeessubstantief

hematite (mineral)
noun
[UK: ˈhe.mə.taɪt]
[US: ˈhe.mə.ˌtaɪt]

hematietsubstantief
{n}

hepatitis [hepatitises] (liver inflammation)
noun
[UK: ˌhe.pə.ˈtaɪ.tɪs]
[US: ˌhe.pə.ˈtaɪ.təs]

hepatitissubstantief

hepatitis A (acute form of hepatitis)
noun

hepatitis Asubstantief

Hittite (language)
proper noun
[UK: ˈhɪ.taɪt]
[US: ˈhɪ.taɪt]

Hettitischeigennam
{n}

Hittite (person)
noun
[UK: ˈhɪ.taɪt]
[US: ˈhɪ.taɪt]

Hettietsubstantief
{m}

identity [identities] (the difference or character that marks off an individual or group from the rest)
noun
[UK: aɪ.ˈden.tɪ.ti]
[US: aɪ.ˈden.tə.ti]

persoonlijkheidsubstantief

identity [identities] (the sameness some individuals share to make up the same kind or universal)
noun
[UK: aɪ.ˈden.tɪ.ti]
[US: aɪ.ˈden.tə.ti]

identiteitsubstantief
{f}

identity element (member of a structure)
noun

identiteitsubstantief
{f}

identity function (A function whose value is always the same as its independent variable)
noun

identiteitsubstantief
{f}

identity matrix (diagonal matrix with all diagonal elements equal to 1)
noun
[UK: aɪ.ˈden.tɪ.ti ˈmeɪ.trɪks]
[US: aɪ.ˈden.tə.ti ˈmeɪ.trɪks]

eenheidsmatrixsubstantief
{f}

identity politics (politics focusing on the self-interest and perspectives of people in various groupings)
noun

identiteitspolitieksubstantief
{f}

identity theft (deliberate assumption of another person's identity)
noun

identiteitsdiefstalsubstantief
{m}

1234

Zoek geschiedenis