provision betekenis in Nederlands

Engels	Nederlands
provision [provisions] (item of goods or supplies obtained for future use) noun [UK: prə.ˈvɪʒ.n̩] [US: prə.ˈvɪʒ.n̩]	bevoorradingsubstantief provisiesubstantief
provision [provisions] (law: clause in a legal instrument) noun [UK: prə.ˈvɪʒ.n̩] [US: prə.ˈvɪʒ.n̩]	bepalingsubstantief
provisional (temporary) adjective [UK: prə.ˈvɪ.ʒən.l̩] [US: prə.ˈvɪ.ʒən.l̩]	provisioneelbijvoeglijk naamwoord provisoirbijvoeglijk naamwoord provisorischbijvoeglijk naamwoord voorlopigbijvoeglijk naamwoord

Engels

Nederlands

provision [provisions] (item of goods or supplies obtained for future use)
noun
[UK: prə.ˈvɪʒ.n̩]
[US: prə.ˈvɪʒ.n̩]

provisiesubstantief

provision [provisions] (law: clause in a legal instrument)
noun
[UK: prə.ˈvɪʒ.n̩]
[US: prə.ˈvɪʒ.n̩]

bepalingsubstantief

provisional (temporary)
adjective
[UK: prə.ˈvɪ.ʒən.l̩]
[US: prə.ˈvɪ.ʒən.l̩]

provisioneelbijvoeglijk naamwoord

provisoirbijvoeglijk naamwoord

provisorischbijvoeglijk naamwoord

voorlopigbijvoeglijk naamwoord