Engels-Nederlands woordenboek »

nop betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
nope (informal "no")
participle
[UK: nəʊp]
[US: noʊp]

neuparticiple

no pain, no gain (discomfort is necessary to achieve goals)
phrase
[UK: nəʊ peɪn nəʊ ɡeɪn]
[US: ˈnoʊ ˈpeɪn ˈnoʊ ˈɡeɪn]

de kost gaat voor de baat uitphrase

niet geschoten is altijd misphrase

not fired is always missed)phrase

voor iets hoort ietsphrase

wie niet waagtphrase

wie niet wintphrase

no parking phrase
[UK: nəʊ ˈpɑːkɪŋ]
[US: ˈnoʊ ˈpɑːrkɪŋ]

parkering verbodenphrase

verboden te parkerenphrase

no problem (it does not pose a problem)
interjection
[UK: nəʊ ˈprɒ.bləm]
[US: ˈnoʊ ˈprɑː.bləm]

geen probleeminterjection

maar natuurlijkinterjection

no problem (no thanks or apology is necessary)
interjection
[UK: nəʊ ˈprɒ.bləm]
[US: ˈnoʊ ˈprɑː.bləm]

graag gedaaninterjection

abdominoperineal (relating to the abdomen and the perineum)
adjective

abdominoperineaalbijvoeglijk naamwoord

abdominoplasty (surgery)
noun

abdominoplastiesubstantief

acetaminophen (drug)
noun
[UK: ə.ˌsi.tə.ˈmɪ.nə.fən]
[US: ə.ˌsi.tə.ˈmɪ.nə.fən]

paracetamolsubstantief
{m}

anopia (medical condition)
noun

anopiasubstantief

anopiesubstantief

anopsiasubstantief

anopsiesubstantief

arachnophobia (an abnormal or irrational fear of spiders)
noun
[UK: ə.ˌræk.nə.ˈfəʊ.biə]
[US: ə.ˌræk.nəˈfo.ʊ.biə]

arachnofobiesubstantief
{f}

spinnenangstsubstantief
{m}

spinnenfobiesubstantief
{f}

spinnenvreessubstantief
{f}

canopy [canopies] (high cover)
noun
[UK: ˈkæ.nə.pi]
[US: ˈkæ.nə.pi]

baldakijnsubstantief
{m}

canopy [canopies] (overhanging or projecting roof structure)
noun
[UK: ˈkæ.nə.pi]
[US: ˈkæ.nə.pi]

overkappingsubstantief
{m}

canopy bed (a bed equipped with a canopy)
noun
[UK: ˈkæ.nə.pi bed]
[US: ˈkæ.nə.pi ˈbed]

hemelbedsubstantief
{n}

Constantinople (Name of present-day Istanbul from 330-1930 C.E.. Previously known as Byzantium)
proper noun
[UK: ˌkɑːn.stæn.təˈno.pəl]
[US: ˌkɑːn.stæn.təˈno.pəl]

Constantinopeleigennam
{n}

cynophile (dog-lover)
noun

hondenliefhebbersubstantief
{m}

hondenmenssubstantief
{m}

cynophobia (an irrational fear or hatred of dogs or other canines)
noun
[UK: sˌaɪnəfˈəʊbiə]
[US: sˌaɪnəfˈoʊbiə]

canofobiesubstantief
{f}

kynofobiesubstantief
{f}

eosinophil [eosinophils] (type of white blood cell)
noun
[UK: ˌiːəˈsɪnəfɪl]
[US: ˌiːəˈsɪnəfɪl]

eosinofielsubstantief
{m}

ethnopolitical (relating to ethnopolitics)
adjective

etnopolitiekbijvoeglijk naamwoord

ethnopolitics (politics as it relates to different ethnic groups)
noun

etnopolitieksubstantief
{f}

Germanophobia (hatred or fear of Germany or anything German)
noun

germanofobiesubstantief
{f}

Germanophone (German speaker)
noun

Duitstaligesubstantief
{m} {f}

Germanophone (German-speaking)
adjective

Duitstaligbijvoeglijk naamwoord

Hispanophone (Spanish-speaking)
adjective

Spaanstaligbijvoeglijk naamwoord

Hispanophone (speaker)
noun

Spaanstaligesubstantief
{m} {f}

lachanophobia (irrational fear of vegetables)
noun

lachanofobiesubstantief
{f}

12