Engels-Nederlands woordenboek »

earth betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
Earth (third planet of the Solar System)
proper noun
[UK: ɜːθ]
[US: ˈɝːθ]

Aardeeigennam
{f}

earth science (any of the sciences dealing with the planet Earth)
noun
[UK: ɜːθ ˈsaɪəns]
[US: ˈɝːθ ˈsaɪəns]

aardwetenschappensubstantief
{Pl}

geowetenschappensubstantief
{Pl}

earth up (cover with soil)
verb
[UK: ɜːθ ʌp]
[US: ˈɝːθ ʌp]

aanaardenwerkwoord

earthen (made of clay)
adjective
[UK: ˈɜːθ.n̩]
[US: ˈɝː.θn̩]

kleienbijvoeglijk naamwoord

earthen (made of earth or mud)
adjective
[UK: ˈɜːθ.n̩]
[US: ˈɝː.θn̩]

aardenbijvoeglijk naamwoord

earthenware (ceramic)
noun
[UK: ˈeðn.weə(r)]
[US: ˈɝː.θəˌn.wer]

aardewerksubstantief
{n}

earthy [earthier, earthiest] (down to earth)
adjective
[UK: ˈɜː.θi]
[US: ˈɝː.θi]

met de voeten op de grondbijvoeglijk naamwoord

natuurlijkbijvoeglijk naamwoord

earthy [earthier, earthiest] (resembling dirt or soil)
adjective
[UK: ˈɜː.θi]
[US: ˈɝː.θi]

aardeachtigbijvoeglijk naamwoord

aardigbijvoeglijk naamwoord

Earthling (inhabitant of Earth, as opposed to one of another planet)
noun
[UK: ˈɜːθl.ɪŋ]
[US: ˈɝːθl.ɪŋ]

aardbewonersubstantief
{m}

aardbewoonstersubstantief
{f}

aardelingsubstantief
{m}

earthquake [earthquakes] (shaking of the surface of a planet)
noun
[UK: ˈɜːθ.kweɪk]
[US: ˈɝːθ.ˌkwek]

aardbevingsubstantief
{f}

aardschoksubstantief
{m}

earthworm [earthworms] (worm (animal))
noun
[UK: ˈɜː.θwɜːm]
[US: ˈɝː.ˌθwərm]

aardwormsubstantief

regenwormsubstantief

dearth (period when food is rare)
noun
[UK: dɜːθ]
[US: ˈdɝːθ]

hongersnoodsubstantief
{m}

dearth (scarcity)
noun
[UK: dɜːθ]
[US: ˈdɝːθ]

schaarstesubstantief
{f}

hearth [hearths] (floor of fireplace)
noun
[UK: hɑːθ]
[US: ˈhɑːrθ]

haardsubstantief
{m}

hearthrug (rug in front of a fireplace)
noun
[UK: ˈhɑː.θrʌɡ]
[US: ˈhɑːr.θrʌɡ]

haardkleedsubstantief
{n}

Mother Earth (personification of Earth)
proper noun
[UK: ˈmʌð.ə(r) ɜːθ]
[US: ˈmʌð.r̩ ˈɝːθ]

Moeder Aardeeigennam
{f}

on earth (expletive giving emphasis after interrogative word)
preposition

in godsnaampreposition

in hemelsnaampreposition

in vredesnaampreposition

scorched earth noun
[UK: skɔːtʃt ɜːθ]
[US: ˈskɔːrtʃt ˈɝːθ]

verschroeide aardesubstantief

unearth [unearthed, unearthing, unearths] (to dig up)
verb
[UK: ʌn.ˈɜːθ]
[US: ʌ.ˈnɝːθ]

opgravenwerkwoord