Engels-Nederlands woordenboek »

case betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
instrumental case (case to express agency or means)
noun
[UK: ˌɪn.strʊ.ˈmen.tl̩ keɪs]
[US: ˌɪn.strə.ˈmen.tl̩ ˈkeɪs]

instrumentalissubstantief

just in case (in the event)
conjunction
[UK: dʒəst ɪn keɪs]
[US: dʒəst ɪn ˈkeɪs]

voor de zekerheidvoegwoord

locative case (case used to indicate place, or the place where)
noun

locatiefsubstantief
{m}

locativussubstantief
{m}

lower case (lower case / lowercase (as a collective noun) or lower case letters (in the plural))
noun
[UK: ˈləʊ.ə(r) keɪs]
[US: ˈloʊ.r̩ ˈkeɪs]

klein schriftsubstantief
{n}

kleine letterssubstantief
{f-Pl}

kleinschriftsubstantief
{n}

lowercase (in lower case)
adjective
[UK: lˈəʊəkˌeɪs]
[US: lˈoʊɚkˌeɪs]

in kleine lettersbijvoeglijk naamwoord

kleingeschrevenbijvoeglijk naamwoord

onderkastbijvoeglijk naamwoord

nominative case (case used to indicate the subject)
noun
[UK: ˈnɒ.mɪ.nə.tɪv keɪs]
[US: ˈnɒ.mɪ.nə.tɪv ˈkeɪs]

eerste naamvalsubstantief
{m}

nominatiefsubstantief
{m}

nutcase (an eccentric or odd person)
noun

oelewappersubstantief
{c}

nutcase (slang: someone who is insane)
noun

koekertsubstantief

koekwaussubstantief

pencil case (object purposed to contain stationery)
noun
[UK: ˈpen.sl̩ keɪs]
[US: ˈpen.sl̩ ˈkeɪs]

etuisubstantief
{n}

pennenzaksubstantief
{m}

pillowcase [pillowcases] (sheet for covering a pillow)
noun
[UK: ˈpɪ.ləʊk.eɪs]
[US: ˈpɪlo.ʊk.eɪs]

kussensloopsubstantief

possessive case (case used to express direct possession)
noun
[UK: pə.ˈze.sɪv keɪs]
[US: pə.ˈze.sɪv ˈkeɪs]

genitiefsubstantief
{m}

predicative case (case marking a predicative nominative)
noun

predicatiefsubstantief

prepositional case (case serving as object of a preposition)
noun

prepositiefsubstantief

prepositionalissubstantief
{m}

showcase [showcases] (a setting for displaying something favorably)
noun
[UK: ˈʃəʊk.eɪs]
[US: ˈʃoʊk.eɪs]

vitrinesubstantief
{f}

spiral staircase (type of staircase)
noun
[UK: ˈspaɪə.rəl ˈsteək.eɪs]
[US: ˈspaɪ.rəl ˈsterˌkes]

draaitrapsubstantief
{m}

spindeltrapsubstantief
{m}

wenteltrapsubstantief
{m}

windeltrapsubstantief
{m}

staircase [staircases] (stairway)
noun
[UK: ˈsteək.eɪs]
[US: ˈsterˌkes]

trapsubstantief
{m}

suitcase [suitcases] (large piece of luggage)
noun
[UK: ˈsuːtk.eɪs]
[US: ˈsuːtˌkes]

koffersubstantief
{c}

valiessubstantief
{f}

superessive case (case used to indicate location on an object)
noun

superessiefsubstantief
{m}

textbook case (real-life case that matches theory)
noun

schoolvoorbeeldsubstantief
{n}

typecase noun

letterbaksubstantief
{m}

vocative case (case of address)
noun
[UK: ˈvɒk.ə.tɪv keɪs]
[US: ˈvɒk.ə.tɪv ˈkeɪs]

aanspreekvormsubstantief
{m}

vocatiefsubstantief
{m}

12