Dutch | English |
---|---|
gezichtsuitdrukking substantief {f} | facial expression(expression or countenance that seems to an onlooker to be represented by the appearance of a person's face) |
gezichtsveld substantief {n} | field of view(angular extent of what can be seen) field of vision(area that a person, etc., can see without turning the head) |
gezichtsverlies substantief {n} | loss of face(loss of respect of others) |
gezichtsverlies lijden werkwoord | lose face(lose respect of others) |
gezichtsvermogen substantief {n} | eyesight(faculty of sight) vision [visions](sense or ability of sight) |
het gezicht in de handen verbergen werkwoord | facepalm(bring the palm of the hand to the face) |
het gezicht verliezen werkwoord | lose face(lose respect of others) |
hoofdopzichter substantief {m} | superintendent [superintendents](a person who is authorized to supervise, direct or administer something) |
inzicht substantief {n} | acumen(quickness of perception) insight [insights](power of acute observation and deduction) |
jachtopzichter substantief {m} | gamekeeper [gamekeepers](person employed to maintain the game) |
kortzichtig bijvoeglijk naamwoord | blinkered(having tunnel vision (figurative)) |
kortzichtigheid substantief {f} | myopia [myopias](lack of imagination, discernment or long-range perspective in thinking or planning) |
land in zicht interjection | land ahoy(interjection shouted by the ship's watch) |
liefde op het eerste gezicht substantief | love at first sight(an instantaneous attraction) |
omzichtig bijvoeglijk naamwoord | careful(cautious) circumspect(carefully aware of all circumstances) prudent(sagacious in adapting means to ends) |
omzichtig bijwoord | cautiously(in a cautious manner) |
omzichtigheid substantief {f} | caution [cautions](careful attention, prudence) |
ondoorzichtig bijvoeglijk naamwoord | opaque(hindering light to pass through) |
onoverzichtelijk bijvoeglijk naamwoord | disordered(chaotic) |
onvoorzichtig bijvoeglijk naamwoord | careless(not giving sufficient attention or thought) |
onvoorzichtigheid substantief | carelessness(lack of care) |
onzichtbaar bijvoeglijk naamwoord | imperceptible(not perceptible) invisible(unable to be seen) |
onzichtbaar bijwoord | invisibly(in a way that can not be seen) |
onzichtbaarheid substantief {f} | invisibility(the state of being invisible) |
onzichtbare hand substantief {f} | invisible handnoun |
op het eerste gezicht preposition | at first blush(upon first impression or consideration) at first glance(after only a superficial examination or review) |
op het eerste gezicht bijwoord | ostensiblyadverb |
opzichter substantief {m} | boss [bosses](supervisor) overseer [overseers](one who oversees) warden [wardens](an official charged with supervisory duties) |
opzichtig bijvoeglijk naamwoord | gaudy [gaudier, gaudiest](very showy or ornamented) meretricious(of, or relating to prostitutes) showy [showier, showiest](for show) |