Dutch | English |
---|---|
doorzettingsvermogen substantief {n} | persistence(property of being persistent) pluck(nerve, fortitude, persistence) |
een tandje bijzetten werkwoord | pull one's socks up(start making an effort; to renew or redouble one's efforts) |
een voorzet geven werkwoord | assist [assisted, assisting, assists](to make a pass in a sport) |
een zet doen werkwoord | move [moved, moving, moves](to change the place of a piece) |
een zetje geven werkwoord | boost [boosted, boosting, boosts](to lift or push from behind) |
er een handvat aanzetten werkwoord | haft(fit a handle) |
fotozetten substantief {n} | phototypesetting(typesetting method) |
gelieve; Would you please turn off the TV? - Zou u a.u.b. de TV kunnen uitzetten werkwoord | would(used to express a polite request) |
gevangenzetten werkwoord | incarcerate [incarcerated, incarcerating, incarcerates](to lock away in prison) |
gezet bijvoeglijk naamwoord | abdominous(pot-bellied) portly [portlier, portliest](euphemism for fat) potbellied(having a potbelly) thick [thicker, thickest](heavy in build) |
gezette bijvoeglijk naamwoord | thick [thicker, thickest](heavy in build) |
glaszetter substantief {m} {f} | glazier [glaziers](craftsman who works with glass, fitting windows, etc) |
het op een lopen zetten werkwoord | skedaddle [skedaddled, skedaddling, skedaddles](move or run away quickly) |
iemand afzetten werkwoord | shortchange(to deprive someone of something for which they paid) |
iemand te kakken zetten werkwoord | slew(to make a public mockery of someone through insult or wit) |
in elkaar zetten werkwoord | assemble [assembled, assembling, assembles](to put together) |
in praktijk zetten werkwoord | put into practice(make something a practical reality) |
in quarantaine plaatsen/zetten werkwoord | quarantine [quarantined, quarantining, quarantines](to be placed or remain in quarantine) |
inschakelen; aanzetten werkwoord | turn on((transitive) to activate an appliance, light, mechanism, functionality etc.) |
inzet substantief {m} | wager [wagers](the subject of a bet) |
inzet verdubbelen werkwoord | double down(gambling) |
inzetten werkwoord | repurpose(reuse without alteration) |
klaarzetten werkwoord | set up(to ready something for use) |
klaarzetten bijvoeglijk naamwoord | set up(in a position to function) |
koffiezetapparaat substantief {n} | coffeemaker [coffeemakers](kitchen apparatus used to brew and filter coffee) |
koffiezetmachine substantief {m} | coffeemaker [coffeemakers](kitchen apparatus used to brew and filter coffee) |
kracht bijzetten werkwoord | invigorate [invigorated, invigorating, invigorates](To impart vigor, strength, or vitality to) |
letteromzetting substantief {f} | metathesis [metatheses](the transposition of letters, syllables or sounds within a word) |
letterzetten substantief {n} | typesetting(setting or composition) |
letterzetter substantief {m} | typesetter [typesetters](person) typographer [typographers](kind of bark beetle) |
met de zinnen gezet op bijvoeglijk naamwoord | bent(Determined or insistent) |
met opzet preposition | on purpose(purposely, with intention) |
met opzet bijvoeglijk naamwoord | deliberate(intentional) premeditated(planned, considered or estimated in advance; deliberate) |
met opzet bijwoord | deliberately(intentionally) |