Dutch-English dictionary »

slot meaning in English

DutchEnglish
slot [sloten] substantief
{n}

castle [castles](fortified building)
noun
[UK: ˈkɑːs.l̩] [US: ˈkæs.l̩]

lock [locks](something used for fastening)
noun
[UK: lɒk] [US: ˈlɑːk]

slot [sloten] substantief
{n}; Schakel {f}

clasp [clasps](fastener or holder)
noun
[UK: klɑːsp] [US: ˈklæsp]

slotenmaker substantief
{m}

locksmith [locksmiths](one who practices locksmithing)
noun
[UK: ˈlɒk.smɪθ] [US: ˈlɑːk.ˌsmɪθ]

slotenmakerij substantief

locksmithing(art of making and defeating locks)
noun

slotgracht substantief
{m}

moat [moats](defensive ditch)
noun
[UK: məʊt] [US: moʊt]

slottoren substantief
{m}

keep [keeps](main tower)
noun
[UK: kiːp] [US: ˈkiːp]

aangesloten bijvoeglijk naamwoord

onlineadjective
[UK: ˈɒn.ˌlaɪn] [US: ˈɒn.ˌlaɪn]

achter gesloten deuren preposition

behind closed doors(in private)
preposition
[UK: bɪ.ˈhaɪnd kləʊzd dɔːz] [US: bə.ˈhaɪnd kloʊzd ˈdɔːrz]

afgesloten bijvoeglijk naamwoord

closed(not open)
adjective
[UK: kləʊzd] [US: kloʊzd]

alcoholslot substantief
{n}

ignition interlock(An alcohol-detection device)
noun

besloten bijvoeglijk naamwoord

private(not accessible by the public)
adjective
[UK: ˈpraɪ.vɪt] [US: ˈpraɪ.vət]

Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid substantief

public limited liability company(publicly traded company)
noun
[UK: ˈpʌ.blɪk ˈlɪ.mɪ.tɪd ˌlaɪə.ˈbɪ.lɪ.ti ˈkʌm.pə.ni] [US: ˈpʌ.blɪk ˈlɪ.mə.təd ˌlaɪə.ˈbɪ.lə.ti ˈkʌm.pə.ni]

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid substantief
{f}

limited liability company(type of company)
noun
[UK: ˈlɪ.mɪ.tɪd ˌlaɪə.ˈbɪ.lɪ.ti ˈkʌm.pə.ni] [US: ˈlɪ.mə.təd ˌlaɪə.ˈbɪ.lə.ti ˈkʌm.pə.ni]

gesloten bijvoeglijk naamwoord

closed(not open)
adjective
[UK: kləʊzd] [US: kloʊzd]

closemouthed [closemoutheds](reticent, secretive or uncommunicative)
adjective
[UK: klˈəʊsmaʊðd] [US: klˈoʊsmaʊðd]

secretive(having an inclination to secrecy)
adjective
[UK: ˈsiː.krə.tɪv] [US: ˈsiː.krə.tɪv]

gesloten lettergreep substantief
{c}

closed syllable(Translations)
noun

gesloten staatshuishouding substantief

autarky [autarkies](state of personal self-sufficiency)
noun
[UK: ˈɔː.tɑːk.i] [US: ˈɔːr.tɑːrk.i]

hangslot substantief
{n}

padlock [padlocks](type of lock)
noun
[UK: ˈpæd.lɒk] [US: ˈpæd.ˌlɑːk]

kraslot substantief
{n}

scratch card(lottery ticket)
noun

met een hangslot afsluiten werkwoord

padlock [padlocked, padlocking, padlocks](to lock using a padlock)
verb
[UK: ˈpæd.lɒk] [US: ˈpæd.ˌlɑːk]

omsloten ruimte substantief
{f}

precinct [precincts](enclosed space)
noun
[UK: ˈpriː.sɪŋkt] [US: ˈpriː.ˌsɪŋkt]

op slot doen werkwoord

lock [locked, locking, locks](to fasten with a lock)
verb
[UK: lɒk] [US: ˈlɑːk]

spookslot substantief
{n}

haunted house(house believed to be a center for supernatural occurrences)
noun

ten slotte bijwoord

finally(lastly)
adverb
[UK: ˈfaɪ.nə.li] [US: ˈfaɪ.nə.li]

tijdslot substantief
{n}

timeslotnoun

tot slot preposition

in conclusion(as a conclusion)
preposition
[UK: ɪn kən.ˈkluːʒ.n̩] [US: ɪn kən.ˈkluːʒ.n̩]

vastbesloten bijvoeglijk naamwoord

hell-bent(recklessly determined to do or achieve something)
adjective
[UK: ˈhel.bent] [US: bent]

vastbeslotenheid substantief
{f}

resolve(will power)
noun
[UK: rɪ.ˈzɒlv] [US: ri.ˈzɑːlv]

waterslot substantief
{n}

trap [traps](bend, sag, or other device in a waste-pipe to prevent the escape of noxious gases)
noun
[UK: træp] [US: ˈtræp]