English-Dutch dictionary »

keep meaning in Dutch

EnglishDutch
keep [keeps] (main tower)
noun
[UK: kiːp]
[US: ˈkiːp]

bergvredesubstantief
{m}

donjonsubstantief
{m}

slottorensubstantief
{m}

keep [kept, kept, keeping, keeps] (to maintain possession of)
verb
[UK: kiːp]
[US: ˈkiːp]

houdenwerkwoord

keep [kept, kept, keeping, keeps] (to remain in, to be confined to)
verb
[UK: kiːp]
[US: ˈkiːp]

behoudenwerkwoord

keep an eye on (to watch and pay attention to)
verb
[UK: kiːp ən aɪ ɒn]
[US: ˈkiːp ˈæn ˈaɪ ɑːn]

in de gaten houdenwerkwoord

keep-away (game)
noun

lummelensubstantief

keep back (restrict or restrain)
verb
[UK: kiːp ˈbæk]
[US: ˈkiːp ˈbæk]

terughoudenwerkwoord

keep one's fingers crossed (hope for the best)
verb
[UK: kiːp wʌnz ˈfɪŋ.ɡəz krɒst]
[US: ˈkiːp wʌnz ˈfɪŋ.ɡərz ˈkrɒst]

duimenwerkwoord

keep one's head above water (survive)
verb
[UK: kiːp wʌnz hed ə.ˈbʌv ˈwɔː.tə(r)]
[US: ˈkiːp wʌnz ˈhed ə.ˈbʌv ˈwɒ.tər]

het de baas kunnenwerkwoord

het overlevenwerkwoord

zijn hoofd boven water houdenwerkwoord

keep quiet (remain silent)
verb
[UK: kiːp ˈkwaɪət]
[US: ˈkiːp ˈkwaɪət]

zwijgenwerkwoord

keep someone posted (inform of latest developments)
verb

iemand op de hoogte houdenwerkwoord

keep the peace (maintain order)
verb
[UK: kiːp ðə piːs]
[US: ˈkiːp ðə ˈpiːs]

orde bewarenwerkwoord

vrede bewarenwerkwoord

keep up (To stay even or ahead)
verb
[UK: kiːp ʌp]
[US: ˈkiːp ʌp]

bijblijvenwerkwoord

keeper [keepers] (guard, custodian)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

behoedersubstantief
{m}

bewaakstersubstantief
{f}

bewakersubstantief
{m}

conservatorsubstantief
{m}

keeper [keepers] (guardian of goal)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

doelmansubstantief
{m}

doelvrouwsubstantief
{f}

doelwachtersubstantief
{m}

keepersubstantief
{m}

keeper [keepers] (person who keeps something)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

bewaardersubstantief
{m}

bewaarstersubstantief
{f}

keeper [keepers] (someone or something worth keeping)
noun
[UK: ˈkiː.pə(r)]
[US: ˈkiː.pər]

houdersubstantief

keepie-uppie (action of continuously bouncing a soccer ball in the air without the use of the hands)
noun

hooghoudensubstantief

keepsake [keepsakes] (object retained in memory of something or someone)
noun
[UK: ˈkiːp.seɪk]
[US: ˈkiːp.ˌsek]

aandenkensubstantief

herinneringsubstantief

beekeeper [beekeepers] (someone who keeps bees)
noun
[UK: ˈbi:ˌk.iː.pə(r)]
[US: ˈbiːˌk.i.pər]

bijenhoudersubstantief
{m}

bijenhoudstersubstantief
{f}

imkersubstantief
{m}

imkerinsubstantief
{f}

brothelkeeper (person who keeps a brothel)
noun

bordeelhoudersubstantief
{m}

bordeelhoudstersubstantief
{f}

hoerenwaardsubstantief
{m}

hoerenwaardinsubstantief
{f}

cobbler, keep to your last (do not criticise matters outside your field of expertise)
phrase

blijf bij je leestphrase

12