Dutch-English dictionary »

raad meaning in English

DutchEnglish
moeilijkheidsgraad substantief
{m}

difficulty level(difficulty of completing a task or objective)
noun

onverkochte voorrraad substantief
{m}

remainder [remainders](items left unsold and subject to reduction in price)
noun
[UK: rɪ.ˈmeɪn.də(r)] [US: rə.ˈmeɪn.dər]

overtollige voorrraad substantief
{m}

remainder [remainders](items left unsold and subject to reduction in price)
noun
[UK: rɪ.ˈmeɪn.də(r)] [US: rə.ˈmeɪn.dər]

periodieke voorraad substantief
{m}

periodic inventorynoun

prikkeldraad substantief
{m}

barbed wire(twisted strands of steel wire)
noun
[UK: bɑːbd ˈwaɪə(r)] [US: ˈbɑːrbd ˈwaɪər]

Indian sunburn(prank)
noun

prikkeldraadversperring substantief
{m}

abatis(means of defense)
noun
[UK: 'æb.ˌə.ˌtis] [US: 'æ.bə.ˌtis]

rechtskundig raadsman substantief

solicitor [solicitors](lawyer offering legal services to clients apart from acting as court advocate)
noun
[UK: sə.ˈlɪ.sɪ.tə(r)] [US: sə.ˈlɪ.sə.tər]

retrograad substantief
{n}

reverse dictionary(a dictionary in which entries are sorted alphabetically by their last letter, then second-to-last, and so on)
noun

rode draad substantief
{m}

common thread(recurring characteristic or theme)
noun

thread [threads](long, thin and flexible form of material)
noun
[UK: θred] [US: ˈθred]

schietvoorraad substantief
{m}

ammunition [ammunitions](articles used in charging firearms)
noun
[UK: ˌæ.mju.ˈnɪʃ.n̩] [US: ˌæ.mjə.ˈnɪʃ.n̩]

schimmeldraad substantief
{m}

hypha [hyphae](filament that forms the mycelium of a fungus)
noun
[UK: hˈaɪfə] [US: hˈaɪfə]

schrikdraad substantief
{m}

electric fencenoun

schroefdraad substantief
{m}

screw thread [screw threads](helical ridge or groove)
noun
[UK: skruː θred] [US: ˈskruː ˈθred]

sieraad substantief
{n}

jewel [jewels](valuable object for ornamentation)
noun
[UK: ˈdʒuːəl] [US: ˈdʒuːəl]

struikeldraad substantief

tripwire(a passive triggering mechanism)
noun
[UK: ˈtrɪp.waɪə(r)] [US: ˈtrɪp.waɪər]

tegendraads bijvoeglijk naamwoord

contradictory(tending to contradict, contrarious)
adjective
[UK: ˌkɒn.trə.ˈdɪk.tə.ri] [US: ˌkɑːn.trə.ˈdɪk.tə.ri]

contrarious(persons)
adjective
[UK: kˌɒntrərɪˈuːz] [US: kˌɑːntrɚrɪˈuːz]

tewerkstellingsgraad substantief

employment [employments](the number or percentage of people at work)
noun
[UK: ɪmˈplo.ɪ.mənt] [US: em.ˌplɔɪ.mənt]

tweedegraads- bijvoeglijk naamwoord

second-degree(severely blistered)
adjective

tweedegraadsvergelijking substantief
{f}

quadratic equation(second-degree equation)
noun
[UK: kwɒ.ˈdræ.tɪk ɪ.ˈkweɪʒ.n̩] [US: kwɒ.ˈdræ.tɪk ɪ.ˈkweɪʒ.n̩]

van de derde graad bijvoeglijk naamwoord

third-degree(severely burnt)
adjective
[UK: ˈθɜːd dɪ.ˈɡriː] [US: ˈθɝːd dɪ.ˈɡriː]

van de eerste graad bijvoeglijk naamwoord

first-degree(barely burnt)
adjective
[UK: ˈfɜːst dɪ.ˈɡriː] [US: ˈfɝːst dɪ.ˈɡriː]

van de tweede graad bijvoeglijk naamwoord

second-degree(severely blistered)
adjective

Veiligheidsraad eigennam
{m}

UN Security Council(international organ)
proper noun

verraad substantief
{n}

treason(crime of betraying one’s country)
noun
[UK: ˈtriːz.n̩] [US: ˈtriːz.n̩]

verraadster substantief
{f}

traitor [traitors](one who violates allegiance and betrays one's country)
noun
[UK: ˈtreɪ.tə(r)] [US: ˈtreɪ.tər]

vochtigheidsgraad substantief

dampness(degree to which something is damp)
noun
[UK: ˈdæmp.nəs] [US: ˈdæmp.nəs]

voeldraad substantief

feeler [feelers](an antenna or appendage used to feel, as on an insect)
noun
[UK: ˈfiː.lə(r)] [US: ˈfiː.lər]

voor de dageraad substantief

predawn(period before the rising of the sun)
noun
[UK: pri.ˈdɒn] [US: pri.ˈdɒn]

voorbedachte raad substantief

premeditation(the act of planning or plotting)
noun
[UK: ˌpriː.me.dɪ.ˈteɪʃ.n̩] [US: pri.ˌme.də.ˈteɪʃ.n̩]

voorraad substantief
{m}

stock [stocks](store of goods for sale)
noun
[UK: stɒk] [US: ˈstɑːk]

stockpile [stockpiles](supply of something kept for future use)
noun
[UK: ˈstɒk.paɪl] [US: ˈstɑːk.ˌpaɪl]

store [stores](supply held in storage)
noun
[UK: stɔː(r)] [US: ˈstɔːr]

voorraad substantief
{n}

fare [fares](supplies for consumption or pleasure)
noun
[UK: feə(r)] [US: ˈfer]

voorraadje substantief
{n}

fare [fares](supplies for consumption or pleasure)
noun
[UK: feə(r)] [US: ˈfer]

voorraadkamer substantief
{f}

pantry [pantries](storage room)
noun
[UK: ˈpæn.tri] [US: ˈpæn.tri]

voorraadkast substantief
{f}

pantry [pantries](storage room)
noun
[UK: ˈpæn.tri] [US: ˈpæn.tri]

wasdraad substantief
{m}

clothesline(rope or cord for drying clothes)
noun
[UK: ˈkləʊðz.laɪn] [US: ˈkloʊðz.laɪn]

1234