Dutch | English |
---|---|
als een baksteen laten vallen werkwoord | |
binnenlaten werkwoord | admit [admitted, admitting, admits](to allow to enter; to grant entrance) let in(to let someone or something come in) |
blaten werkwoord | baa [baaed, baaing, baas](to make the cry of sheep) bleat [bleated, bleating, bleats](to make the cry of a sheep or goat) |
daarbij laten werkwoord | rest [rested, resting, rests](US legal) |
de hond uitlaten werkwoord | walk the dog(take a dog for a walk) |
doen en laten substantief {n} | coming and going(plural sense: activities of a person or group) |
een boer laten werkwoord | belch [belched, belching, belches](expel gas from the stomach through the mouth) |
een prot laten werkwoord | fart [farted, farting, farts](to emit flatulent gases) |
een scheet laten werkwoord | break wind(to fart) |
een steek laten vallen werkwoord | drop the ball(fail in one’s responsibilities) |
een wind laten werkwoord | break wind(to fart) fart [farted, farting, farts](to emit flatulent gases) |
eentje laten vliegen werkwoord | cut one loose(fart) |
eentje loslaten werkwoord | cut one loose(fart) |
Galaten eigennam {m-Pl} {f-Pl} | Galatians(book of the Bible) |
gelaten bijvoeglijk naamwoord | abject(showing utter helplessness, hopelessness, or resignation) |
gelatenheid substantief | equanimity(state of being calm) |
gelatenheid substantief {f} | resignation [resignations](state of uncomplaining acceptance) |
godverlaten bijvoeglijk naamwoord | godforsaken(particularly awful; very bad; miserable; terrible) |
het in de steek laten substantief {n} | abandonment(voluntary leaving of a person) |
het laten afweten werkwoord | die [died, dying, dies](to break down) |
het laten afweten substantief | cop-out(avoidance or inadequate performance of a task or duty) |
het laten hangen werkwoord | dishevel [dishevelled, dishevelling, dishevels](throw into disorder) |
het laten zitten van substantief {n} | abandonment(voluntary leaving of a person) |
iemand links laten liggen werkwoord | give someone the cold shoulder(snub) |
in de kou laten staan werkwoord | stand up(to avoid a prearranged meeting) |
in de steek gelaten bijvoeglijk naamwoord | abandoned(no longer maintained, forsaken, deserted) |
in de steek laten werkwoord | jilt [jilted, jilting, jilts](to jilt) |
in de steek laten substantief {n} | abandonment(act of abandoning) |
in de steek laten; verzaken werkwoord | abandon [abandoned, abandoning, abandons](to leave behind or desert; to forsake) |
inlaten werkwoord | notch [notched, notching, notches](to join by means of notches) |
leeg laten lopen werkwoord | drain [drained, draining, drains](cause liquid to flow out of) |
lichtdoorlatend bijvoeglijk naamwoord | translucent(allowing light to pass through, but diffusing it) |
losgelaten bijvoeglijk naamwoord | unleashed(not leashed) |
loslaten werkwoord | free [freed, freeing, frees](make free) let go(to no longer hold on) loose [loosed, loosing, looses](to let loose) release [released, releasing, releases](to let go (of)) |