Dutch-English dictionary »

gelijk meaning in English

DutchEnglish
gelijkenis met de werkelijkheid substantief
{f}

verisimilitude [verisimilitudes](property of seeming true)
noun
[UK: ˌve.rɪ.sɪ.ˈmɪ.lɪ.tjuːd] [US: ˌve.rə.sə.ˈmɪ.lə.ˌtuːd]

gelijkgesteld bijvoeglijk naamwoord

tantamount(equivalent in meaning or effect)
adjective
[UK: ˈtæn.tə.maʊnt] [US: ˈtæn.tə.ˌmɑːwnt]

gelijkgestemd bijvoeglijk naamwoord

like-minded(of similar opinion)
adjective
[UK: ˌlaɪk ˈmaɪnd.ɪd] [US: ˌlaɪk ˈmaɪnd.ɪd]

gelijkgezind bijvoeglijk naamwoord

congenial(have the same nature)
adjective
[UK: kən.ˈdʒiː.nɪəl] [US: kən.ˈdʒiː.njəl]

like-minded(of similar opinion)
adjective
[UK: ˌlaɪk ˈmaɪnd.ɪd] [US: ˌlaɪk ˈmaɪnd.ɪd]

gelijkheid substantief

semblance [semblances](likeness, similarity)
noun
[UK: ˈsem.bləns] [US: ˈsem.bləns]

gelijkheid substantief
{f}

equality [equalities](fact of being equal)
noun
[UK: ɪ.ˈkwɒ.lɪ.ti] [US: ɪ.ˈkwɑː.lə.ti]

gelijkmaken werkwoord

even [evened, evening, evens](to make even)
verb
[UK: ˈiːv.n̩] [US: ˈiːv.n̩]

gelijkmatig bijvoeglijk naamwoord

equable(calm and steady)
adjective
[UK: ˈe.kwəb.l̩] [US: ˈe.kwəb.l̩]

even(without great variation)
adjective
[UK: ˈiːv.n̩] [US: ˈiːv.n̩]

gelijkmatig bijwoord

equally(in an equal manner)
adverb
[UK: ˈiː.kwə.li] [US: ˈiː.kwə.li]

gelijkmatige bijvoeglijk naamwoord

even(without great variation)
adjective
[UK: ˈiːv.n̩] [US: ˈiːv.n̩]

gelijkmatigheid substantief

equability(condition of being equable)
noun
[UK: ˌe.kwə.ˈbɪ.lɪ.tɪ] [US: ˌe.kwə.ˈbɪ.lɪ.tɪ]

gelijkmoedigheid substantief
{f}

equanimity(state of being calm)
noun
[UK: ˌe.kwə.ˈnɪ.mɪ.ti] [US: ˌi.kwə.ˈnɪ.mə.ti]

gelijknamig bijvoeglijk naamwoord

eponymous(of, relating to, or being the person or entity after which someone or something is named)
adjective
[UK: ɪˈpɒnɪməs] [US: ɪˈpɒnɪməs]

homonymous(having the same name)
adjective
[UK: həmˈɒnɪməs] [US: həmˈɑːnɪməs]

gelijknamigheid substantief
{f}

equivocation [equivocations](Logical fallacy)
noun
[UK: ɪ.ˌkwɪ.vəˈk.eɪʃ.n̩] [US: ɪ.kwɪ.vəˈk.eɪʃ.n̩]

gelijkrichter substantief
{m}

adapter [adapters](device that converts AC to DC for battery-powered gadgets)
noun
[UK: ə.ˈdæp.tə(r)] [US: ə.ˈdæp.tər]

gelijkspanning substantief

DC(direct current)
noun
[UK: sɪks ˈhʌn.drəd] [US: sɪks ˈhʌn.drəd]

gelijkspel substantief

draw [draws](tie as a result of a game)
noun
[UK: drɔː] [US: ˈdrɒ]

gelijkspelen werkwoord

draw [drew, drawn, drawing, draws](to end a game with neither side winning)
verb
[UK: drɔː] [US: ˈdrɒ]

gelijkstaand bijvoeglijk naamwoord

tantamount(equivalent in meaning or effect)
adjective
[UK: ˈtæn.tə.maʊnt] [US: ˈtæn.tə.ˌmɑːwnt]

gelijkstroom substantief
{m}

direct current(electric current that always flows in the same direction but may differ in intensity over time)
noun
[UK: dɪ.ˈrekt ˈkʌ.rənt] [US: də.ˈrekt ˈkɜː.rənt]

gelijktijdig bijvoeglijk naamwoord

contemporary(from the same time period)
adjective
[UK: kən.ˈtem.prə.ri] [US: kən.ˈtem.pə.ˌre.ri]

simultaneous(occurring at the same time)
adjective
[UK: ˌsɪml.ˈteɪ.nɪəs] [US: ˌsaɪ.məl.ˈteɪ.niəs]

gelijktijdig bijwoord

simultaneously(occurring at the same time)
adverb
[UK: ˌsɪml.ˈteɪ.nɪə.sli] [US: ˌsaɪ.məl.ˈteɪ.niə.sli]

gelijktijdigheid substantief
{c}

simultaneity [simultaneities](the quality or state of being simultaneous)
noun
[UK: ˌsɪml.tə.ˈnɪə.ti] [US: ˌsɪml.tə.ˈnɪə.ti]

gelijktijdigheid substantief
{f}

simultaneousness(the quality or state of being simultaneous)
noun
[UK: ˌsɪml.ˈteɪ.nɪə.snəs] [US: ˌsɪml.ˈteɪ.nɪə.snəs]

gelijkvloerse verdieping substantief
{f}

first floor [first floors](floor at the level of the street)
noun
[UK: ˈfɜːst.ˈflɔː] [US: ˈfɜːst.ˈflɔː]

gelijkwaardig preposition

on a par(on a level)
preposition
[UK: ɒn ə pɑː(r)] [US: ɑːn ə ˈpɑːr]

gelijkwaardig bijvoeglijk naamwoord

equivalent(similar or identical in value)
adjective
[UK: ɪ.ˈkwɪ.və.lənt] [US: ɪ.ˈkwɪ.və.lənt]

kindred(of the same nature)
adjective
[UK: ˈkɪn.drɪd] [US: ˈkɪn.drəd]

tantamount(equivalent in meaning or effect)
adjective
[UK: ˈtæn.tə.maʊnt] [US: ˈtæn.tə.ˌmɑːwnt]

gelijkwaardig aan bijvoeglijk naamwoord

worth(equal in value to)
adjective
[UK: wɜːθ] [US: ˈwɝːθ]

gelijkwaardigheid substantief

equivalence [equivalences](condition of being equivalent)
noun
[UK: ɪ.ˈkwɪ.və.ləns] [US: ɪ.ˈkwɪ.və.ləns]

gelijkzijdig bijvoeglijk naamwoord

equilateral(referring to a polygon all of whose sides are of equal length)
adjective
[UK: ˌiː.kwɪ.ˈlæ.tə.rəl] [US: ˌiː.kwɪ.ˈlæ.tə.rəl]

gelijkzijdige driehoek substantief
{m}

equilateral triangle(type of triangle)
noun
[UK: ˌiː.kwɪ.ˈlæ.tə.rəl ˈtraɪæŋ.ɡl̩] [US: ˌiː.kwɪ.ˈlæ.tə.rəl ˈtraˌjæŋ.ɡl̩]

bangelijk bijvoeglijk naamwoord

frightened(afraid, suffering from fear)
adjective
[UK: ˈfraɪt.n̩d] [US: ˈfraɪt.n̩d]

bijvoegelijk aanwijzend voornaamwoord substantief
{n}

demonstrative adjective(type of adjective)
noun

dagdagelijks bijwoord

day in, day outadverb

123