Dutch | English |
---|---|
bedrijf substantief {n} | business [businesses](commercial enterprise or establishment) company [company](in legal context, a corporation) plant [plants]noun |
bedrijfs- bijvoeglijk naamwoord | corporate(of, or relating to a corporation) |
bedrijfslingo substantief {n} | bizbabble(verbiage of business executives) |
bedrijfsspionage substantief | industrial espionage(use of clandestine methods to acquire secret information for commercial advantage) |
bedrijfswagen substantief {m} | company car(car for business and personal use) |
bosbedrijf substantief {n} | forestry [forestries](art and practice of planting and growing trees) |
buiten bedrijf preposition | out of order(not functioning properly) |
buiten bedrijf bijvoeglijk naamwoord | out of business(no longer in business) |
dochterbedrijf substantief {n} | subsidiary [subsidiaries](company owned by a parent company or a holding company) |
inbedrijfstelling substantief {f} | commissioning(process) |
moederbedrijf substantief {n} | parent company(a company that owns or controls another company) |
staalbedrijf substantief {n} | steelworks [steelworks](place where steel is manufactured and/or shaped) |
staatsbedrijf substantief {n} | state-owned enterprise(business) |
wanbedrijf substantief {n} | misdemeanor [misdemeanors](small crime) |
zusterbedrijf substantief {n} | sister companynoun |