zijdig betekenis in Engels
| Nederlands | Engels |
|---|---|
| zijdig substantief {n} | common gender(a grammatical gender) |
| afzijdig bijvoeglijk naamwoord | neuter(neutral, neither one thing nor another) |
| eenzijdig bijvoeglijk naamwoord | unilateral(done by one side only) |
| eenzijdigheid substantief {f} | onesidedness(being onesided) |
| gelijkzijdig bijvoeglijk naamwoord | equilateral(referring to a polygon all of whose sides are of equal length) |
| gelijkzijdige driehoek substantief {m} | equilateral triangle(type of triangle) |
| loefzijdig bijvoeglijk naamwoord | windward(towards the wind) |
| ongelijkzijdig bijvoeglijk naamwoord | scalene(having sides unequal in length) |
| ongelijkzijdige driehoek substantief | scalene triangle(triangle having each of its three sides of different lengths) |
| onzijdig bijvoeglijk naamwoord | neuter(grammar: having a form which is not masculine nor feminine) neutral(chemistry: neither acidic nor alkaline) |
| tweezijdig bijvoeglijk naamwoord | bilateral(having two sides) |
| veelzijdig bijvoeglijk naamwoord | miscellaneous(having diverse characteristics) multifaceted(having many aspects) versatile(capable of doing many things competently) |
