Engels-Nederlands woordenboek »

onesidedness betekenis in Nederlands

EngelsNederlands
onesidedness (being onesided)
noun
[UK: ˌwʌn.ˈsaɪd.ɪd.nəs]
[US: ˌwʌn.ˈsaɪd.ɪd.nəs]

eenzijdigheidsubstantief
{f}