Nederlands-Engels woordenboek »

zijde betekenis in Engels

NederlandsEngels
zijde [zijden] substantief

edge [edges](in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph)
noun
[UK: edʒ] [US: ˈedʒ]

face [faces](geometry: bounding surface of a polyhedron)
noun
[UK: feɪs] [US: ˈfeɪs]

zijde [zijden] substantief
{f}

side [sides](bounding straight edge of an object)
noun
[UK: saɪd] [US: ˈsaɪd]

silk [silks](fiber)
noun
[UK: sɪlk] [US: ˈsɪlk]

zijdedoek substantief
{m}

silk [silks](fabric)
noun
[UK: sɪlk] [US: ˈsɪlk]

zijdelings preposition

across(perpendicularly)
preposition
[UK: ə.ˈkrɒs] [US: ə.ˈkrɒs]

zijdelings bijvoeglijk naamwoord

collateral(parallel, along the same vein)
adjective
[UK: kə.ˈlæ.tə.rəl] [US: kə.ˈlæ.tə.rəl]

zijdelings bijwoord

askance(sideways, obliquely)
adverb
[UK: ə.ˈskæns] [US: ə.ˈskæns]

zijdelings verwant substantief
{m}

collateral [collaterals](collateral relative)
noun
[UK: kə.ˈlæ.tə.rəl] [US: kə.ˈlæ.tə.rəl]

zijden bijvoeglijk naamwoord

silken(made of silk)
adjective
[UK: ˈsɪlkən] [US: ˈsɪlkən]

zijderoute eigennam
{m}

Silk Road(routes used by silk traders across Europe, Asia and northern Africa)
proper noun

zijderups substantief
{f}

silkworm [silkworms](caterpillar)
noun
[UK: ˈsɪl.kwɜːm] [US: ˈsɪl.kwərm]

zijdeur substantief

postern [posterns](secondary gateway)
noun
[UK: ˈpɒ.stən] [US: ˈpɒ.stən]

zijdevlinderrups substantief
{f}

silkworm [silkworms](caterpillar)
noun
[UK: ˈsɪl.kwɜːm] [US: ˈsɪl.kwərm]

aan de zijde van preposition

alongside(together with or at the same time)
preposition
[UK: ə.ˌlɒŋ.ˈsaɪd] [US: ə.ˌlɒŋ.ˈsaɪd]

aanbodzijde substantief
{f}

supply side(side where the supply comes from)
noun

aanvalszijde substantief
{f}

attack [attacks](cricket: bowlers of a cricket side)
noun
[UK: ə.ˈtæk] [US: ə.ˈtæk]

achterzijde substantief
{f} {m}

behind [behinds](rear, back-end)
noun
[UK: bɪ.ˈhaɪnd] [US: bə.ˈhaɪnd]

bladzijde substantief
{c}

page [pages](one side of a leaf of a book)
noun
[UK: peɪdʒ] [US: ˈpeɪdʒ]

bladzijde substantief
{f}

side [sides](surface of a sheet of paper)
noun
[UK: saɪd] [US: ˈsaɪd]

grootmoeder van moederszijde substantief
{f}

maternal grandmother [maternal grandmothers](The mother of one's mother)
noun
[UK: mə.ˈtɜːn.l̩ ˈɡræn ˌmʌð.ə(r)] [US: mə.ˈtɝː.nl̩ ˈɡræn ˌmʌð.r̩]

grootmoeder van vaderszijde substantief
{f}

paternal grandmother(one's father's mother)
noun
[UK: pə.ˈtɜːn.l̩ ˈɡræn ˌmʌð.ə(r)] [US: pə.ˈtɝː.nl̩ ˈɡræn ˌmʌð.r̩]

grootvader van moederszijde substantief
{m}

maternal grandfather(one's mother's father)
noun
[UK: mə.ˈtɜːn.l̩ ˈɡræn.fɑː.ðə(r)] [US: mə.ˈtɝː.nl̩ ˈɡrænd.ˌfɑː.ðər]

grootvader van vaderszijde substantief
{m}

paternal grandfather(one's father's father)
noun
[UK: pə.ˈtɜːn.l̩ ˈɡræn.fɑː.ðə(r)] [US: pə.ˈtɝː.nl̩ ˈɡrænd.ˌfɑː.ðər]

keerzijde substantief
{f}

reverse [reverses](side of a medal, badge, or coin opposite the obverse)
noun
[UK: rɪ.ˈvɜːs] [US: rɪ.ˈvɝːs]

lijzijde bijvoeglijk naamwoord

leeward(on the side sheltered from the wind)
adjective
[UK: ˈliː.wəd] [US: ˈliː.wərd]

lijzijde substantief
{f}

lee [lees](side of the ship away from the wind)
noun
[UK: liː] [US: ˈliː]

noorderzijde substantief
{f}

northside(the northern side of a building, street, area, etc.)
noun

noordzijde substantief
{f}

northside(the northern side of a building, street, area, etc.)
noun

rechthoekszijde substantief
{f}

cathetus(either of the sides of a right triangle other than its hypotenuse)
noun
[UK: ˈkæθɪtəs] [US: ˈkæθɪtəs]

rugzijde bijvoeglijk naamwoord

posterior(located towards the rear)
adjective
[UK: pɒ.ˈstɪə.rɪə(r)] [US: ˌpɒ.ˈstɪ.rier]

schaduwzijde substantief

downside [downsides](disadvantageous aspect of something that is normally advantageous)
noun
[UK: ˈdaʊn.saɪd] [US: ˈdaʊn.ˌsaɪd]

schuine zijde substantief
{m} {f}

hypotenuse [hypotenuses](the side of a right triangle opposite the right angle)
noun
[UK: ˌhaɪ.ˈpɒ.tə.njuːz] [US: ˌhaɪ.ˈpɒ.tə.njuːz]

staartzijde substantief

rear end [rear ends]noun
[UK: rɪə(r) end] [US: ˈrɪr ˈend]

tandzijde substantief
{f}

dental floss [dental flosses](cord of thin filaments used to clean the areas between the teeth)
noun
[UK: ˈden.tl̩ flɒs] [US: ˈden.tl̩ ˈflɑːs]

voorzijde substantief
{f} {m}

front [fronts](facing side)
noun
[UK: frʌnt] [US: ˈfrənt]

voorzijde substantief
{f}

obverse [obverses](the heads side of a coin, or the side of a medal or badge that has the principal)
noun
[UK: ˈɒb.vɜːs] [US: əb.ˈvɝːs]

westerzijde substantief

westside(western side)
noun
[UK: ˈwest.ˈsaɪd] [US: ˈwest.ˈsaɪd]

westzijde substantief

westside(western side)
noun
[UK: ˈwest.ˈsaɪd] [US: ˈwest.ˈsaɪd]

zuiderzijde substantief

southside(the southern side of a building, street, area, etc.)
noun
[UK: ˈsaʊθ.ˌsaɪd] [US: ˈsaʊθ.ˌsaɪd]

12

Zoek geschiedenis