Nederlands-Engels woordenboek »

zakelijk betekenis in Engels

NederlandsEngels
zakelijk bijvoeglijk naamwoord

businesslike(methodical and efficient in a way advantageous to business)
adjective
[UK: ˈbɪz.nə.slaɪk] [US: ˈbɪz.nəs.ˌlaɪk]

objective(relating to a material object)
adjective
[UK: əb.ˈdʒek.tɪv] [US: əb.ˈdʒek.tɪv]

zakelijkheid substantief
{f}

objectivity [objectivities](The state of being objective)
noun
[UK: ˌɒb.dʒek.ˈtɪ.vɪ.ti] [US: ˌɑːb.dʒek.ˈtɪ.və.ti]

indien noodzakelijk bijwoord

if need be(if necessary)
adverb
[UK: ɪf niːd bi] [US: ˈɪf ˈniːd bi]

Nieuwe Zakelijkheid eigennam
{f}

New Objectivity(artistic movement)
proper noun

noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord

essential(necessary)
adjective
[UK: ɪ.ˈsen.ʃl̩] [US: ə.ˈsen.ʃl̩]

imperative(essential)
adjective
[UK: ɪm.ˈpe.rə.tɪv] [US: ˌɪm.ˈpe.rə.tɪv]

necessary(needed, required)
adjective
[UK: ˈne.sə.sə.ri] [US: ˈne.sə.ˌse.ri]

requisite(essential; required)
adjective
[UK: ˈre.kwɪ.zɪt] [US: ˈre.kwə.zət]

noodzakelijk bijwoord

necessarily(of necessity)
adverb
[UK: ˌne.sə.ˈse.rə.li] [US: ˌne.sə.ˈse.rə.li]

noodzakelijk maken werkwoord

necessitate [necessitated, necessitating, necessitates](to make necessary; require something to be brought about)
verb
[UK: nɪ.ˈse.sɪ.teɪt] [US: nə.ˈse.sə.ˌtet]

noodzakelijke voorwaarde substantief
{f}

necessary condition(logical statement)
noun

noodzakelijkerwijs bijwoord

necessarily(of necessity)
adverb
[UK: ˌne.sə.ˈse.rə.li] [US: ˌne.sə.ˈse.rə.li]

oorzakelijkheid substantief
{f}

causality [causalities](agency of cause)
noun
[UK: kɔː.ˈzæ.lɪ.ti] [US: ˌkɒ.ˈzæ.lə.ti]