Nederlands-Engels woordenboek »

veertig betekenis in Engels

NederlandsEngels
veertig telwoord
{f}

forty(the cardinal number occurring after thirty-nine)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti] [US: ˈfɔːr.ti]

veertigdagentijd substantief
{m}; vaStentijd {m}

Lent(Christian period of penitence before Easter)
noun
[UK: lent] [US: ˈlent]

veertigste bijvoeglijk naamwoord

fortieth(ordinal form of forty, see also: 40th)
adjective
[UK: ˈfɔː.tɪəθ] [US: ˈfɔːr.tiəθ]

achtenveertig telwoord

forty-eight(48)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti eɪt] [US: ˈfɔːr.ti ˈeɪt]

drieënveertig telwoord

forty-three(43)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti θriː] [US: ˈfɔːr.ti ˈθriː]

eenenveertig telwoord

forty-one(41)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti wʌn] [US: ˈfɔːr.ti wʌn]

eenenveertigste bijvoeglijk naamwoord

forty-first(41st)
adjective
[UK: ˈfɔː.ti ˈfɜːst] [US: ˈfɔːr.ti ˈfɝːst]

jaren veertig substantief
{n-Pl}

forties(the decade of the 1840s, 1940s etc)
noun
[UK: ˈfɔː.tɪz] [US: ˈfɔːr.tiz]

negenenveertig telwoord

forty-nine(49)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti naɪn] [US: ˈfɔːr.ti ˈnaɪn]

negenenveertigste bijvoeglijk naamwoord

forty-ninth(ordinal form of forty-nine)
adjective
[UK: ˈfɔː.ti naɪnθ] [US: ˈfɔːr.ti ˈnaɪnθ]

tweeënveertig telwoord

forty-two(Cardinal number)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti ˈtuː] [US: ˈfɔːr.ti ˈtuː]

vierenveertig telwoord

forty-four(44)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti fɔː(r)] [US: ˈfɔːr.ti ˈfɔːr]

vijfenveertig telwoord

forty-five(45)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti faɪv] [US: ˈfɔːr.ti ˈfaɪv]

zesenveertig telwoord

forty-six(46)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti sɪks] [US: ˈfɔːr.ti ˈsɪks]

zevenenveertig telwoord

forty-seven(47)
numeral
[UK: ˈfɔː.ti ˈsev.n̩] [US: ˈfɔːr.ti ˈsev.n̩]

Zoek geschiedenis