Nederlands-Engels woordenboek »

trappen betekenis in Engels

NederlandsEngels
trappen werkwoord

boot [booted, booting, boots](to kick)
verb
[UK: buːt] [US: ˈbuːt]

kick [kicked, kicking, kicks](strike with or raise the foot or leg)
verb
[UK: ˈkɪk] [US: ˈkɪk]

pedal [pedalled, pedalling, pedals](to operate a pedal)
verb
[UK: ˈped.l̩] [US: ˈped.l̩]

trappen van vergelijking substantief
{Pl} {m}

comparison [comparisons](ability of adjectives and adverbs to form three degrees)
noun
[UK: kəm.ˈpæ.rɪs.n̩] [US: kəm.ˈpe.rəs.n̩]

trappenhuis substantief
{n}

stairwell [stairwells](a shaft in a multi-story building enclosing a stairway or staircase)
noun
[UK: ˈsteə.wel] [US: ˈsteˌr.wel]

betrappen werkwoord

bust [busted, busting, busts]((slang) to catch someone in the act of doing something wrong, socially and morally inappropriate, or illegal)
verb
[UK: bʌst] [US: ˈbəst]

een open deur intrappen werkwoord

state the obviousverb

eruit trappen werkwoord

kick out(eject, throw out, or forcefully remove)
verb

eruittrappen werkwoord

boot [booted, booting, boots](to forcibly eject)
verb
[UK: buːt] [US: ˈbuːt]

op de rem staan/trappen werkwoord

brake [braked, braking, brakes](to operate brakes)
verb
[UK: breɪk] [US: ˈbreɪk]

vertrappen werkwoord

tread [trod, trodden, treading, treads](to beat with one's feet; to trample)
verb
[UK: tred] [US: ˈtred]

Zoek geschiedenis