noodzakelijk betekenis in Engels

Nederlands	Engels
noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord	essential(necessary) adjective [UK: ɪ.ˈsen.ʃl̩] [US: ə.ˈsen.ʃl̩] imperative(essential) adjective [UK: ɪm.ˈpe.rə.tɪv] [US: ˌɪm.ˈpe.rə.tɪv] necessary(needed, required) adjective [UK: ˈne.sə.sə.ri] [US: ˈne.sə.ˌse.ri] requisite(essential; required) adjective [UK: ˈre.kwɪ.zɪt] [US: ˈre.kwə.zət]
noodzakelijk bijwoord	necessarily(of necessity) adverb [UK: ˌne.sə.ˈse.rə.li] [US: ˌne.sə.ˈse.rə.li]
noodzakelijk maken werkwoord	necessitate [necessitated, necessitating, necessitates](to make necessary; require something to be brought about) verb [UK: nɪ.ˈse.sɪ.teɪt] [US: nə.ˈse.sə.ˌtet]
noodzakelijke voorwaarde substantief {f}	necessary condition(logical statement) noun
noodzakelijkerwijs bijwoord	necessarily(of necessity) adverb [UK: ˌne.sə.ˈse.rə.li] [US: ˌne.sə.ˈse.rə.li]
indien noodzakelijk bijwoord	if need be(if necessary) adverb [UK: ɪf niːd bi] [US: ˈɪf ˈniːd bi]

Zoek geschiedenis