Nederlands-Engels woordenboek »

eens betekenis in Engels

NederlandsEngels
eens bijwoord

even(implying extreme example)
adverb
[UK: ˈiːv.n̩] [US: ˈiːv.n̩]

once(one and only one time)
adverb
[UK: wʌns] [US: ˈwəns]

someday(sometime; at some time in the future)
adverb
[UK: ˈsʌm.deɪ] [US: ˈsʌm.ˌde]

eensgezind preposition

of one mind(in agreement)
preposition

eensgezind bijvoeglijk naamwoord

unanimous(sharing the same view)
adjective
[UK: juː.ˈnæ.nɪ.məs] [US: juː.ˈnæ.nə.məs]

eensgezindheid substantief
{f}

unanimity(condition)
noun
[UK: ˌjuː.nə.ˈnɪ.mɪ.ti] [US: ˌjuː.nə.ˈnɪ.mə.ti]

eensgezindheid substantief
{m}

consensus [consensuses](general agreement)
noun
[UK: kən.ˈsen.səs] [US: kən.ˈsen.səs]

een scheet laten werkwoord

break wind(to fart)
verb
[UK: breɪk wɪnd] [US: ˈbreɪk wɪnd]

een schip optuigen werkwoord

rig [rigged, rigging, rigs](to equip and fit a ship)
verb
[UK: rɪɡ] [US: ˈrɪɡ]

een schoenlepel gebruiken werkwoord

shoehorn(to use a shoehorn)
verb
[UK: ˈʃuː.hɔːn] [US: ˈʃuː.ˌhɔːrn]

een schwalbe maken werkwoord

dive [dove, dived, diving, dives](sports: imitate a foul)
verb
[UK: daɪv] [US: ˈdaɪv]

een skin gebruiken werkwoord

skin [skinned, skinning, skins](to use a replacement image for the graphical user interface of)
verb
[UK: skɪn] [US: ˈskɪn]

een slaatje slaan werkwoord

profit [profited, profiting, profits](To take advantage of, exploit, use)
verb
[UK: ˈprɒ.fɪt] [US: ˈprɑː.fət]

een solo spelen werkwoord

solo(to perform a solo)
verb
[UK: ˈsəʊ.ləʊ] [US: ˈsoˌloʊ]

een spaak in het wiel steken substantief

monkey wrench [monkey wrenches](problem)
noun
[UK: ˈmʌŋk.i rentʃ] [US: ˈmʌŋk.i ˈrentʃ]

een speld tussen krijgen werkwoord

get a word in edgewise(to break into or participate in a conversation)
verb

een stap voor zijn werkwoord

get a leg up(To gain some advantage; to get a head start.)
verb

een steek laten vallen werkwoord

drop the ball(fail in one’s responsibilities)
verb

een stelling bouwen werkwoord

scaffold [scaffolded, scaffolding, scaffolds](set up scaffolding)
verb
[UK: ˈskæ.fəʊld] [US: ˈskæfoʊld]

een stortbad nemen werkwoord

shower [showered, showering, showers](to bathe using a shower)
verb
[UK: ˈʃaʊə(r)] [US: ˈʃaʊər]

aaneenschakelen werkwoord

concatenate [concatenated, concatenating, concatenates](link together)
verb
[UK: kənˈk.æ.tə.ˌnet] [US: kənˈk.æ.tə.ˌnet]

aaneenschakeling substantief

concatenation [concatenations](series of links united)
noun
[UK: kɒnˌk.æ.tə.ˈneɪʃ.n̩] [US: kənˌk.æ.tə.ˈneɪʃ.n̩]

aaneenschakeling substantief
{f}

chain [chains](series of interconnected things)
noun
[UK: tʃeɪn] [US: ˈtʃeɪn]

alleenspraak substantief
{f}

monologue [monologues](drama: long speech by one person)
noun
[UK: ˈmɒ.nə.lɒɡ] [US: ˈmɑː.nə.ˌlɒɡ]

alleenstaand bijvoeglijk naamwoord

single(not married nor dating)
adjective
[UK: ˈsɪŋ.ɡl̩] [US: ˈsɪŋ.ɡl̩]

sole(unmarried; widowed)
adjective
[UK: səʊl] [US: soʊl]

unattached(not married)
adjective
[UK: ˌʌ.nə.ˈtætʃt] [US: ˌʌ.nə.ˈtætʃt]

unmarried(having no husband or wife)
adjective
[UK: ʌn.ˈmæ.rɪd] [US: ʌn.ˈme.rid]

alleenstaande substantief

outlier [outliers](a person or thing situated away from the main body or outside its proper place)
noun
[UK: ˈaʊt.laɪə(r)] [US: ˈaʊt.laɪər]

Anglicaanse Gemeenschap eigennam
{f}

Anglican Communion(worldwide network of churches)
proper noun
[UK: ˈæŋ.ɡlɪkən kə.ˈmjuː.nɪən] [US: ˈæŋ.ɡləkən kə.ˈmjuː.njən]

Armeens bijvoeglijk naamwoord

Armenian(of, from, or pertaining to Armenia, Armenians, the language or alphabet)
adjective
[UK: ɑː.ˈmiː.niən] [US: arˈmiː.niən]

Armeens eigennam
{n}

Armenian(language)
proper noun
[UK: ɑː.ˈmiː.niən] [US: arˈmiː.niən]

Armeens Hoogland eigennam

Armenian Highland(plateau)
proper noun
[UK: ɑː.ˈmiː.niən ˈhaɪ.lænd] [US: arˈmiː.niən ˈhaɪ.lənd]

Armeense substantief
{f}

Armenian [Armenians](person)
noun
[UK: ɑː.ˈmiː.niən] [US: arˈmiː.niən]

Atheens bijvoeglijk naamwoord

Athenian(of or pertaining to Athens, Greece)
adjective
[UK: ə.ˈθiː.nɪən] [US: ə.ˈθiː.niən]

Atheense substantief
{f}

Athenian [Athenians](an inhabitant, resident, or citizen of Athens, Greece)
noun
[UK: ə.ˈθiː.nɪən] [US: ə.ˈθiː.niən]

ben je alleenstaand? phrase

are you single(familiar)
phrase

bent u alleenstaand? phrase

are you single(polite)
phrase

bijeenscharrelen werkwoord

eke out(to obtain with difficulty)
verb
[UK: iːk ˈaʊt] [US: ˈiːk ˈaʊt]

bijeenscharten werkwoord

eke out(to obtain with difficulty)
verb
[UK: iːk ˈaʊt] [US: ˈiːk ˈaʊt]

12

Zoek geschiedenis