Nederlands-Engels woordenboek »

buit betekenis in Engels

NederlandsEngels
uitbuiten werkwoord

exploit [exploited, exploiting, exploits](use for one’s advantage)
verb
[UK: ɪkˈsplɔɪt] [US: ˈek.ˈsplɔɪt]

leverage [leveraged, leveraging, leverages](use, exploit, take full advantage of)
verb
[UK: ˈliː.və.rɪdʒ] [US: ˈle.və.rɪdʒ]

profit [profited, profiting, profits](To take advantage of, exploit, use)
verb
[UK: ˈprɒ.fɪt] [US: ˈprɑː.fət]

uitbuiter substantief
{m}

exploiter [exploiters](one who exploits)
noun
[UK: ɪk.ˈsplɔɪ.tə(r)] [US: ɪk.ˈsplɔɪ.tər]

uitbuiting substantief
{f}

exploitation [exploitations](act of exploiting)
noun
[UK: ˌeksplo.ɪ.ˈteɪʃ.n̩] [US: ˌek.ˈsplɔɪ.ˈteɪʃ.n̩]

van buiten preposition

by heart(knowing completely)
preposition
[UK: baɪ hɑːt] [US: baɪ ˈhɑːrt]

vrijbuiter substantief
{m}

freebooter(A pirate, or person who pillages and plunders)
noun
[UK: ˈfriː.buː.tə(r)] [US: ˈfriː.buː.tər]

pirate [pirates](one who plunders at sea)
noun
[UK: ˈpaɪ.rət] [US: ˈpaɪ.rət]

vrijbuiterij substantief

spoliation(authorized plundering)
noun
[UK: ˌspəʊ.lɪ.ˈeɪʃ.n̩] [US: ˌspoʊ.lɪ.ˈeɪʃ.n̩]

vrijbuiterij substantief
{m} {n}

freebooting(piracy or plundering)
noun

234

Zoek geschiedenis