Nederlands-Duits woordenboek »

vloeien betekenis in Duits

NederlandsDuits
vloeien werkwoord

fließen [floss; ist geflossen]Verb

rinnen [rann; ist geronnen]Verb

vloeien v

strömen [strömte; ist geströmt]Verb

vloeiend bijvoeglijk naamwoord

flüssig [flüssiger; am flüssigsten]Adjektiv

geläufig [geläufiger; am geläufigsten]Adjektiv

afvloeien v

verfließen [verfloss; ist verflossen]Verb

latenafvloeien

wegbringen

latenafvloeien werkwoord

fortführen [führte fort; hat fortgeführt]Verb

overvloeien werkwoord

ausfließen [floss aus; ist ausgeflossen]Phrase

vervloeien v

verfließen [verfloss; ist verflossen]Verb

voortvloeien v

folgen [folgte; hat/ist gefolgt] (auf+AKK)Verb

wegvloeien v

verfließen [verfloss; ist verflossen]Verb