Nederlands-Duits woordenboek »

ben betekenis in Duits

NederlandsDuits
ben m

der Korb [des Korb(e)s; die Körbe]Substantiv

benadelen v

beeinträchtigen [beeinträchtigte; hat beeinträchtigt]Verb

benaderend bijvoeglijk naamwoord

approximativAdjektiv

benaming m

der Name [des Namens; die Namen]Substantiv

benardheid

Lästiges

benardheid substantief

die Verlegenheit [der Verlegenheit; die Verlegenheiten]Substantiv

benardheid o

das Hemmnis [des Hemmnisses; die Hemmnisse]Substantiv

benauwd

Stick-

benauwd bijvoeglijk naamwoord

erstickendAdjektiv

schwül [schwüler; am schwülsten]Adjektiv

stickig [stickiger; am stickigsten]Adjektiv

benauwdheid substantief

die Angst [der Angst; die Ängste]Substantiv

benauwen v

beunruhigen [beunruhigte; hat beunruhigt]Verb

beängstigen [beängstigte; hat beängstigt]Verb

bende substantief

die Bande [der Bande; die Banden]Substantiv

die Horde [der Horde; die Horden]Substantiv

die Rotte [der Rotte; die Rotten]Substantiv

bende m

der TroßSubstantiv

beneden bijwoord

unten

unter

unterhalb

benedenarm m

der Unterarm [des Unterarmes, des Unterarms; die Unterarme]Substantiv

benedenverdieping o

das Erdgeschoß [des Erdgeschoßes; die Erdgeschoße]Substantiv

benedictijner m

der Benediktiner [des Benediktiners; die Benediktiner]Substantiv

benedictijnermonnik m

der Benediktiner [des Benediktiners; die Benediktiner]Substantiv

benediktijn m

der Benediktiner [des Benediktiners; die Benediktiner]Substantiv

benediktijnermonnik m

der Benediktiner [des Benediktiners; die Benediktiner]Substantiv

beneficie o

das Benefiz [des Benefizes; die Benefize]Substantiv

benefiet o

das Benefiz [des Benefizes; die Benefize]Substantiv

benefietvoorstelling o

das Benefiz [des Benefizes; die Benefize]Substantiv

Benelux substantief

das Benelux [des BeneluksuBeneluxu; —]Substantiv

benepen bijvoeglijk naamwoord

armselig [armseliger; am armseligsten]Adjektiv

bang [banger; am bangsten]Adjektiv

zaghaft [zaghafter; am zaghaftesten]Adjektiv

beneveld bijvoeglijk naamwoord

angeheitertAdjektiv

benevens

zuzüglich

Bengaals bijvoeglijk naamwoord

bengalischAdjektiv

Bengaalsvuur

bengalisches Feuer

Bengalen

Bengalen

benieuwd bijvoeglijk naamwoord

gespannt [gespannter; am gespanntesten]Adjektiv

12