Hungarian-Dutch dictionary »

vas meaning in Dutch

HungarianDutch
vas főnév

ijzer◼◼◼o

strijkijzer◼◼◻o

vas

wild◼◻◻

vas- és acélipar

ijzer- en staalindustrie◼◼◼

vasal főnév

strijkijzer◼◼◻o

vasal (vasalóval) ige

strijken [streek, h. gestreken]werkwoord

vasalás ige

opstrijkenwerkwoord

vasaló főnév

strijkijzer◼◼◼o

ijzer◼◼◻o

vasalódeszka főnév

strijkplank◼◼◼v

vasas melléknév

ijzerhoudend◼◼◼bijvoeglijk naamwoord

vasat nem tartalmazó fém

non-ferro metalen

vasat nem tartalmazó fémipar

non-ferro metaalnijverheid

vasbeton főnév

gewapend beton◼◼◼

vasesztergapad főnév

metaaldraaibank◼◼◼v

vasfüggöny főnév

IJzeren Gordijn◼◼◼

ijzeren gordijn◼◼◼

vasfőnév

ijzerhard◼◼◼substantief

vasipar főnév

ijzerindustrie◼◼◼

vaskor főnév

ijzertijd◼◼◼m

vaskos melléknév

kras◼◼◼bijvoeglijk naamwoord

grof◼◻◻bijvoeglijk naamwoord

ongevoeligbijvoeglijk naamwoord

ruwbijvoeglijk naamwoord

vasmacska főnév

anker◼◼◼

vasmacska ige

ankeren◼◻◻werkwoord

vasra ver kifejezés

ketenen [ketende; h. geketend]◼◼◼werkwoord

vasreve

roest

vassulyom főnév

kraaienpoot◼◼◼m

vastag melléknév

dikke◼◼◼bijvoeglijk naamwoord

dik◼◼◼

zware◼◼◻bijvoeglijk naamwoord

gebonden◼◻◻bijvoeglijk naamwoord

lijvig◼◻◻bijvoeglijk naamwoord

vastag főnév

dikte◼◼◻v

vastagbél főnév

dikke darm◼◼◼m

vastagbélgyulladás főnév

colitis◼◼◼substantief

vastagon határozószó

dik◼◼◼

vastagszik ige

indikken◼◼◼werkwoord

vastartalmú melléknév

ijzerhoudend◼◼◼bijvoeglijk naamwoord

12