test meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
test főnév	lichaam◼◼◼o deel◼◼◻ test◼◼◻m lijf◼◼◻o organisme◼◼◻o romp◼◻◻m corpus [corpora]◼◻◻o deeltje [deeltjes]◼◻◻o korps◼◻◻o corps◼◻◻o akker◼◻◻m speelveld◼◻◻o cascoo scheepsrompm kanisv
test melléknév	hecht◼◻◻bijvoeglijk naamwoord
Test (algebra)	Lichaam (algebra)
(test)alkat főnév	postuur◼◼◼o
testamentum főnév	wilsbeschikking◼◼◼v
testes melléknév	dikke◼◼◼bijvoeglijk naamwoord dik◼◼◼ gezet◼◼◻bijvoeglijk naamwoord corpulent◼◼◻bijvoeglijk naamwoord sterk◼◼◻bijvoeglijk naamwoord zware◼◻◻bijvoeglijk naamwoord gespierd◼◻◻bijvoeglijk naamwoord gezette◼◻◻
testesség főnév	corpulentie◼◼◼v
testhelyzet főnév	houding◼◼◼v
testhelyzet	pose [poses]◼◻◻v
testi melléknév	lichamelijk◼◼◼bijvoeglijk naamwoord corporeel◼◻◻bijvoeglijk naamwoord
testi sértés	fysieke mishandeling◼◼◼
testileg melléknév	lichamelijk◼◼◼bijvoeglijk naamwoord
testnedv főnév	humor◼◼◼m
testnevelés főnév	lichamelijke opvoeding◼◼◼ gymles◼◼◻v
testre szab ige	aanpassen◼◼◼werkwoord
testreszabás főnév	aanpassing [aanpassingen]◼◼◼v
testrész főnév	lichaamsdeel◼◼◼o

Your history