szándék meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
szándék főnév	bedoeling [bedoelingen]◼◼◼v voornemen [voornemens]◼◼◼o intentie [intenties]◼◼◼v opzet◼◼◻o van plan zijn◼◼◻ strekking◼◻◻v nut◼◻◻ vooruitzicht◼◻◻o tendens◼◻◻v wilskracht◼◻◻v toeleg◼◻◻m voorzetsel◼◻◻o viewm doelo
szándék [szándékok] főnév	plan [plannen]◼◼◼o
szándéknyilatkozat főnév	intentieverklaring◼◼◼v wilsverklaring◼◻◻v
szándékos melléknév	opzettelijk◼◼◼bijvoeglijk naamwoord met voorbedachte rade◼◻◻ gewild◼◻◻bijvoeglijk naamwoord gewillig◼◻◻bijvoeglijk naamwoord
szándékosan határozószó	opzettelijk◼◼◼bijvoeglijk naamwoord met opzet◼◼◻ met voorbedachten rade◼◻◻ expresbijvoeglijk naamwoord
szándékozik ige	van plan zijn◼◼◼ bedoelen◼◻◻werkwoord voornemen, zich [nam zich voor; h. zich voorgenomen]werkwoord
szántszándékkal határozószó	met opzet◼◼◻
szántszándékkal	met voorbedachten rade◼◻◻
szántszándékkal kifejezés	expresbijvoeglijk naamwoord
sértő szándékú kifejezés	pejoratiefbijvoeglijk naamwoord

Your history