nagy meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
nagyi főnév	bomma◼◻◻v
nagyít ige	vergroten◼◼◼werkwoord uitbreiden◼◻◻werkwoord groeien◼◻◻werkwoord toenemen◼◻◻werkwoord ophoudenwerkwoord oprekkenwerkwoord rekkenwerkwoord smerenwerkwoord spreidenwerkwoord stijgenwerkwoord strekkenwerkwoord uitspreidenwerkwoord uitstekenwerkwoord uitstrekkenwerkwoord verwijdenwerkwoord
nagyítás főnév	vergroting◼◼◼v uitbreiding◼◼◻v toename◼◻◻v ontwikkeling [ontwikkelingen]◼◻◻v groei◼◻◻v overdrijvingv
nagyító főnév	loep◼◼◼v
nagyjából határozószó	over het geheel genomen◼◼◼
Nagyjából egyidős velem.	Hij is ongeveer even oud als ik.
Nagyjából velem egyidős.	Hij is ongeveer even oud als ik.
nagyképű melléknév	arrogant◼◼◼bijvoeglijk naamwoord zelfingenomen◼◼◻bijvoeglijk naamwoord
nagyképűsködik ige	poseren [poseerde; h. geposeerd]◼◼◼werkwoord figuurlijk
nagykövet főnév	ambassadeur◼◼◼m ambassadrice◼◼◻v gezant◼◻◻m
nagykövetség főnév	ambassade◼◼◼v gezantschapo
nagyközönség főnév	publiek◼◼◼
nagykutya főnév	bobo◼◼◼m
nagylelkű melléknév	gul◼◼◼ genereus◼◼◼bijvoeglijk naamwoord royaal◼◼◼bijvoeglijk naamwoord edelmoedig◼◼◻bijvoeglijk naamwoord

Your history