le meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
lebarnít ige	bruinen◼◼◼werkwoord
lebarnul ige	bruinen◼◼◼werkwoord
lebecsül ige	onderschatten◼◼◼werkwoord
lebecsül főnév	onderschatting◼◻◻v
lebeg ige	zweven◼◼◼werkwoord drijven◼◼◼werkwoord hangen◼◼◻werkwoord dobberen◼◻◻werkwoord
lebegés ige	zweven◼◼◼werkwoord
lebegés főnév	levitatie◼◼◼v zweving◼◼◻v
lebegni ige	zweven◼◼◼werkwoord drijven◼◼◻werkwoord
lebegtet ige	zweven◼◼◼werkwoord
lebélyegez ige	stempelen◼◼◼werkwoord
lebeny főnév	kwab◼◼◼v lob◼◼◼m lobus◼◻◻substantief
lebeszél ige	afraden◼◼◼werkwoord afbrengen◼◼◼werkwoord uit het hoofd praten◼◼◻
lebomlás főnév	afbraak◼◼◼v degradatie◼◼◻v ontbinding◼◼◻v
lebomlik ige	degraderen◼◼◼werkwoord
lebomló melléknév	afbreekbaar◼◼◼bijvoeglijk naamwoord
lebomlóképesség	afbreekbaarheidv
lebont ige	afbreken [brak af; h. afgebroken]◼◼◼werkwoord uitsplitsen◼◻◻werkwoord
lebontás főnév	afbraak◼◼◼v uitsplitsing◼◼◼ sloop◼◼◻ opsplitsing◼◼◻v opdeling◼◻◻v
lebonyolít ige	afwikkelen [wikkelde af; h. afgewikkled]werkwoord
lebonyolítás főnév	afwikkeling◼◼◼v
leborul ige	knielen◼◼◼werkwoord
lebukik ige	bukken◼◼◼werkwoord duiken◼◼◼ vallen [fallan, viel, i. gevallen]werkwoord

Your history