hab meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
hab főnév	schuim◼◼◼o mousse◼◼◻v palm◼◻◻m mos [mossen]◼◻◻o inzepen◼◻◻werkwoord sop◼◻◻o
hab ige	schuimen◼◼◻werkwoord soppen◼◻◻werkwoord
hab a tortán	kers op de taart◼◼◼
Habakuk	Habakuk◼◼◼substantief
habarcs főnév	species [species/speciën]◼◼◼v bouwkunde mortel◼◼◼m grout◼◼◻ mortier◼◼◻m voegmortel◼◻◻ voegspecie◼◻◻ cementspecie
Habarovszk	Chabarovsk◼◼◼
habcsók főnév	meringue◼◼◼m merengue◼◻◻m
habilitáció	habilitatie◼◼◼
habitus főnév	habijt◼◼◼o
habituáció főnév	gewenning◼◼◼v
habkő főnév	puimsteen◼◼◼substantief
hableány főnév	nimf [nimfen]◼◼◼v mythologie sirene◼◻◻v
habos melléknév	schuimend◼◼◼bijvoeglijk naamwoord schuimig◼◼◼bijvoeglijk naamwoord
habozik ige	aarzelen◼◼◼werkwoord wankelen◼◼◻werkwoord
habozás főnév	aarzeling◼◼◼substantief schroom◼◻◻m
habverő főnév	garde◼◼◼v klopper◼◼◻m
habzik ige	bruisen◼◼◼werkwoord inzepen◼◼◼werkwoord
habzik főnév	sop◼◼◼o
habár kötőszó	hoewel◼◼◼voegwoord alhoewel◼◼◻voegwoord ofschoon◼◼◻voegwoord

Your history