Hungarian-Dutch dictionary »

elf meaning in Dutch

HungarianDutch
elf főnév

alfm

elfajult melléknév

ontaard◼◼◼bijvoeglijk naamwoord

elfajzás főnév

degeneratie◼◼◼v

elfelejt ige

afleren◼◼◼werkwoord

nalaten◼◼◼werkwoord

vergetenwerkwoord

elfenekel ige

voor de billen◼◼◼

elfenekelés főnév

slaag◼◼◼m

elfog ige

vangen◼◼◼werkwoord

pakken◼◼◼

nemen◼◼◼werkwoord

onderscheppen◼◼◻werkwoord

arresteren◼◼◻werkwoord

oppakken◼◼◻werkwoord

aanhouden [hield aan; h. aangehouden]◼◻◻werkwoord

gevangennemen◼◻◻werkwoord

vatten◼◻◻werkwoord

innemen◼◻◻werkwoord

in hechtenis nemen◼◻◻

ontnemenwerkwoord

elfog főnév

arrestatie◼◼◻v

aanhouding [aanhoudingen]◼◼◻v

elfogad ige

accepteren◼◼◼werkwoord

aanvaarden◼◼◼werkwoord

nemen◼◼◼werkwoord

ontvangen◼◼◼werkwoord

aannemen◼◼◼werkwoord

vaststellen◼◼◼werkwoord

krijgen◼◼◻werkwoord

verdragen◼◼◻werkwoord

verzamelen◼◼◻werkwoord

pakken◼◼◻

instemmen met◼◼◻

ondergaan◼◼◻werkwoord

toelaten◼◼◻werkwoord

overgaan◼◻◻werkwoord

toestemmen◼◻◻werkwoord

het eens zijn◼◻◻

oogsten◼◻◻werkwoord

inwilligen◼◻◻werkwoord

12