akar meaning in Dutch

Hungarian	Dutch
akar ige	willen◼◼◼werkwoord willen zeggen◼◻◻ van plan zijn◼◻◻ gelieve◼◻◻werkwoord begeren◼◻◻werkwoord beogen◼◻◻werkwoord aanstaan◼◻◻werkwoord voorhebben◼◻◻werkwoord a.j.b.5
akar melléknév	wollen◼◻◻bijvoeglijk naamwoord
akarat ige	zullen◼◼◼werkwoord
akarat főnév	wilskracht◼◼◼v wilsbeschikking◼◻◻v
akaraterő főnév	wilskracht◼◼◼v
akarati melléknév	gewild◼◼◼bijvoeglijk naamwoord
akaratlagos melléknév	gewild◼◼◼bijvoeglijk naamwoord
akaratlan melléknév	onbedoeld◼◼◼bijvoeglijk naamwoord onvrijwillig◼◼◼bijvoeglijk naamwoord onbedoelde◼◼◼bijvoeglijk naamwoord onwillekeurig◼◼◻bijvoeglijk naamwoord onopzettelijk◼◼◻bijvoeglijk naamwoord onbewustbijvoeglijk naamwoord
akart melléknév	gezocht◼◼◼bijvoeglijk naamwoord
betakar ige	dekken [dekte; h. gedekt]◼◼◼werkwoord toedekken◼◼◼werkwoord overdekken◼◼◻werkwoord
betakarás főnév	afdekkingv bedekkingv
betakarítás főnév	oogst◼◼◼m
(cukor-, takarmány)répa növénynév bot	beet [beten]vm plantkunde
eltakar ige	dimmenwerkwoord
eltakarodik ige	opdonderen [donderde op; i. opgedonderd]werkwoord
energiamegtakarítás főnév	energiebesparing◼◼◼v
erdőtakaró pusztulása kifejezés	ontbossing◼◼◼v
felhőtakaró főnév	bewolking◼◼◼v
Jakarta főnév	Jakarta◼◼◼substantief Djakarta
jóakarat főnév	goodwill◼◼◼m
kitakarít ige	opruimen◼◼◼werkwoord schoonmakenwerkwoord

12 >↑

akar meaning in Dutch

Your history

Online dictionaries

Might be interested