German | Dutch |
---|---|
vorübergehen [ging vorüber; ist vorübergegangen] Phrase | omkomenwerkwoord overdrijvenwerkwoord overgaanwerkwoord vergaanwerkwoord verlopenwerkwoord verstrijkenwerkwoord |
vorübergehend Adjektiv | kortstondigbijvoeglijk naamwoord vergankelijkbijvoeglijk naamwoord voorbijgaandbijvoeglijk naamwoord |