German-Dutch dictionary »

verursachen [verursachte; hat verursacht] meaning in Dutch

Results: verursachen
I'd rather look for this: verursachen [verursachte; hat verursacht]
GermanDutch
verursachen [verursachte; hat verursacht] Verb

aandoenv

aanrichtenv

stichtenv

teweegbrengenv

veroorzakenv

Schmerz verursachen

pijndoen

zeerdoen