German-Dutch dictionary »

vertrieb meaning in Dutch

GermanDutch
der Vertrieb [des Vertrieb(e)s; die Vertriebe] Substantiv

afnamem

aftrekm

afzetm

omzetm

vertreiben [vertrieb; hat vertrieben] Verb

uitdrijvenv

verdrijvenv

verjagenv

wegdrijvenv

wegjagenv