German-Dutch dictionary »

verband meaning in Dutch

GermanDutch
der Verband [des Verband(e)s; die Verbände] Substantiv

bandm

bondm

eenwordingm

ligam

uniem

verbandm

verbondm

verenigingm

zwachtelm

verbinden [verband; hat verbunden] Verb

aanelkaarvastmakenv

aansluitenv

berichtenwerkwoord

bijeenbindenv

bindenv

eenverbandomleggenv

mededelenv

meedelenv

ombindenv

samenbindenv

vastbindenv

vastmakenv

verbindenv

verzorgenvaneenwondv

voortzeggenv