German-Dutch dictionary »

telegraph meaning in Dutch

GermanDutch
der Telegraph [des Telegraphen; die Telegraphen] Substantiv

telegraafm

Telegraphen-

telegrafischbijvoeglijk naamwoord

telegraphieren [telegraphierte; ist telegraphiert] Verb

overseinenv

telegraferenv

telegraphisch Adjektiv

telegrafischbijvoeglijk naamwoord

per Telegraph

telegrafischbijvoeglijk naamwoord