German-Dutch dictionary »

strenge meaning in Dutch

GermanDutch
die Strenge [der Strenge; —] Substantiv

hardheidsubstantief

strafheidsubstantief

strengheidsubstantief

streng [strenger; am strengsten] Adjektiv

barbijvoeglijk naamwoord

draconischbijvoeglijk naamwoord

duchtigbijvoeglijk naamwoord

hardbijvoeglijk naamwoord

strafbijvoeglijk naamwoord

strengbijvoeglijk naamwoord

uiterststrengbijvoeglijk naamwoord

zwaarbijvoeglijk naamwoord

anstrengend [anstrengender; am anstrengendsten] Adjektiv

inspannendbijvoeglijk naamwoord

zwaarbijvoeglijk naamwoord

anstrengen, sich

ontspannen, zich

sich anstrengen

moeitedoen

pogenwerkwoord

streven

trachtenwerkwoord

zichbeijveren

zoekenwerkwoord