German | Dutch |
---|---|
der Orden [des Ordens; die Orden] Substantiv | ordem |
anorden | aanrichtenwerkwoord arrangerenwerkwoord ordenenwerkwoord terechtbrengenwerkwoord |
außerordentlich Phrase | bijzonderbijvoeglijk naamwoord buitengewoonbijvoeglijk naamwoord danigbijvoeglijk naamwoord duchtigbijvoeglijk naamwoord geduchtbijvoeglijk naamwoord schromelijkbijvoeglijk naamwoord |
ermorden [ermordete; hat ermordet] Verb | |
werden [wurde/(veraltet:) ward; ist geworden] Verb | gebeurenwerkwoord ontstaanwerkwoord opkomenwerkwoord rakenwerkwoord toegaanwerkwoord voortganghebbenwerkwoord wordenwerkwoord |
die Horde [der Horde; die Horden] Substantiv | bendesubstantief scharesubstantief troepsubstantief |
der Norden [des Nordens; —] Substantiv |