German-Dutch dictionary »

maschine [der maschine; die maschinen] meaning in Dutch

Results: maschine
I'd rather look for this: maschine [der maschine; die maschinen]
GermanDutch
die Maschine [der Maschine; die Maschinen] Substantiv

machinesubstantief

die Maschinerie [der Maschinerie; die Maschinerien] Substantiv

machinerieënsubstantief

die Flugmaschine Substantiv

vliegmachinesubstantief

vliegtuigsubstantief

Kugelmaschine

abacusm

telraamo

die Rechenmaschine [der Rechenmaschine; die Rechenmaschinen] Substantiv

abacussubstantief

telraamsubstantief

die Schreibmaschine [der Schreibmaschine; die Schreibmaschinen] Substantiv

schrijfmachinesubstantief

die Waschmaschine [der Waschmaschine; die Waschmaschinen] Substantiv

wasmachinesubstantief