German-Dutch dictionary »

leiden meaning in Dutch

GermanDutch
erleiden [erlitt; hat erlitten] Verb

lijdenv

ondergaanv

uitstaanv

velenv

verdragenv

kleiden [kleidete; hat gekleidet] Verb

aankledenv

bekledenv

kledenv

omkledenv

staanv

mit Tuch bekleiden

draperenwerkwoord

12