German-Dutch dictionary »

handeln meaning in Dutch

GermanDutch
handeln [handelte; hat gehandelt] Verb

agerenv

bezigzijnv

doenv

handeldrijvenv

handelenv

optredenv

tewerkgaanv

behandeln [behandelte; hat behandelt] (Akkusativ) Verb

behandelenv

curerenv

onderhandelenv

verhandelenv

unterhandeln [unterhandelte; hat unterhandelt] Verb

behandelenv

onderhandelenv

verhandeln [verhandelte; hat verhandelt] (über +AKK) Verb

besprekenv

discuterenv

handeldrijvenv

handelenv

vangedachtenwisselenv

zakendoenv