German-Dutch dictionary »

gründen meaning in Dutch

GermanDutch
gründen [gründete; hat gegründet] Verb

baserenv

funderenv

grondvestenv

inrichtenv

neerzettenv

oprichtenv

opslaanv

stichtenv

vestigenv

begründen [begründete; hat begründet] Verb

aantonenv

adstruerenv

baserenv

bewijzenv

funderenv

grondvestenv

stavenv

stichtenv

uitwijzenv

vestigenv

waarmakenv