German-Dutch dictionary »

gespräch [des gespräches, des gesprächs; die gespräche] meaning in Dutch

GermanDutch
das Gespräch [des Gespräches, des Gesprächs; die Gespräche] Substantiv

conversatieo

gesprek [gesprekken]o

onderhoudo

gesprächlig

mededeelzaambijvoeglijk naamwoord

meedeelzaam

das Zwiegespräch [des Zwiegespräches, des Zwiegesprächs; die Zwiegespräche] Substantiv

dialoogo

tweegespreko

tweespraako