German-Dutch dictionary »

gesonnen meaning in Dutch

GermanDutch
gesonnen Adjektiv

bedoeldbijvoeglijk naamwoord

moedwilligbijvoeglijk naamwoord

opzettelijkbijvoeglijk naamwoord

nachsinnen [sann nach; hat nachgesonnen] Verb

mediterenwerkwoord

nadenkenwerkwoord

peinzenwerkwoord

zinnenwerkwoord