German-Dutch dictionary »

gürten meaning in Dutch

GermanDutch
gürten [gürtete; hat gegürtet] Verb

aangespenwerkwoord

aangordenwerkwoord

gordenwerkwoord

omgordenwerkwoord

umgürten [umgürtete; hat umgürtet] Verb

aangespenwerkwoord

aangordenwerkwoord

gordenwerkwoord

omgordenwerkwoord