German-Dutch dictionary »

fordern meaning in Dutch

GermanDutch
fordern [forderte; hat gefordert] Verb

eisenv

opeisenv

rekenenv

vereisenv

vergenv

voorschrijvenv

vorderenv

erfordern [erforderte; hat erfordert] Verb

eisenv

opeisenv

rekenenv

vereisenv

vergenv

voorschrijvenv

vorderenv

herausfordern Verb

aansporenv

aanvurenv

aanwakkerenv

naarbuitenroepenv

opwekkenv

tengevolgehebbenv

uitlokkenv

zwepenv