German-Dutch dictionary »

erben meaning in Dutch

GermanDutch
verderben [verdarb; hat/ist verdorben] Verb

kapotgaanv

omkopenv

onklaarrakenv

ruïnerenv

schendenv

stukgaanv

stukmakenv

tegronderichtenv

tenvalbrengenv

toetakelenv

verbasterenv

verdervenv

verknoeienv

vererben [vererbte; hat vererbt] Verb

nalatenv

vermakenv

herzlich (verstärkend bei Adjektiven und Verben) Adverb

hartelijkbijwoord

vanhartebijwoord

Viehsterben

epidemischeveeziekte

werben [warb; hat geworben für +AKK] Verb

aanbrengenv

aanwervenv

koppelenv

wervenv

12