German-Dutch dictionary »

bequem [bequemer; am bequemsten] meaning in Dutch

Results: bequem
I'd rather look for this: bequem [bequemer; am bequemsten]
GermanDutch
bequem [bequemer; am bequemsten] Adjektiv

comfortabelbijvoeglijk naamwoord

doelmatigbijvoeglijk naamwoord

gemakkelijkbijvoeglijk naamwoord

gepastbijvoeglijk naamwoord

geriefelijkbijvoeglijk naamwoord

gerieflijkbijvoeglijk naamwoord

geschiktbijvoeglijk naamwoord

passendbijvoeglijk naamwoord

welbehaaglijkbijvoeglijk naamwoord

anbequemen

aanpassenwerkwoord

accommoderenwerkwoord